Micro-organismen
Rond veehouderijbedrijven kunnen bepaalde micro-organismen en deeltjes daarvan voorkomen. Deze kunnen leiden tot gezondheidseffecten bij dieren, veehouders en misschien ook bij omwonenden van veehouderijen.
De gezondheidsrisico’s voor omwonenden door de reguliere aanwezigheid van micro-organismen bij veehouderijen lijken beperkt. Specifieke risico’s van micro-organismen staan daarom niet in de overzichtstabel met de belangrijkste relaties tussen veehouderijen en de gezondheid van omwonenden.
Aan de andere kant kunnen micro-organismen een rol spelen bij de beleving van omwonenden en tot ongerustheid leiden. Daarom licht deze pagina een aantal begrippen en gevonden verbanden kort toe.
- Weinig duidelijkheid
- Micro-organismen rond veehouderijen
- Antibiotica-resistente bacteriën
- ESBL-producerende bacteriën
- Veegerelateerde-MRSA
- Clostridium difficile
Weinig duidelijkheid
De Nederlandse onderzoeken Intensieve Veehouderij en Gezondheid (IVG) en het daarop volgende Onderzoek veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO) hebben onder meer micro-organismen onder de loep genomen.
De Gezondheidsraad schrijft in 2018 in zijn vervolgadvies over gezondheidsrisico's rond veehouderijen over de uitkomsten daarvan: “Onderzoek naar infectieziektes die worden overgedragen van dieren op mensen (zoönosen) en naar resistente micro-organismen onder omwonenden leverde in de meeste gevallen geen aanwijzingen voor associaties met veehouderijen op.”
Daarbij ging het om de reguliere aanwezigheid van micro-organismen, en niet om uitbraken van bijvoorbeeld Q-koorts.
Ook buitenlands onderzoek geeft weinig duidelijkheid. Volgens de Gezondheidsraad is er nog steeds weinig bekend over blootstellings-effectrelaties voor micro-organismen.
Micro-organismen rond veehouderijen
Micro-organismen rond veehouderijbedrijven zijn bijvoorbeeld:
- antibiotica-resistente bacteriën (zoals ESBL en veegerelateerde-MRSA)
- ziekteverwekkers afkomstig van dieren (zoönoseverwekkers). De (preventie van) uitbraken van zoönosen vallen voorlopig buiten de reikwijdte van deze handreiking. Zie voor meer informatie het Kennisbericht Zoönosen en de nationale beleidsdraaiboeken dierziekten.
De term ‘bioaerosolen’ komt soms ook in onderzoek voor. Bioaerosolen zijn zwevende deeltjes van organische oorsprong die endotoxinen en/of micro-organismen bevatten. De handreiking benoemt zoveel mogelijk de specifieke onderdelen, in plaats van de overkoepelende term ‘bioaerosolen’.
Antibiotica-resistente bacteriën
Veehouders en hun medewerkers kunnen antibiotica-resistente bacteriën bij zich dragen, omdat zij direct contact met besmette dieren hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om ESBL-producerende bacteriën en veegerelateerde-MRSA.
Als bacteriën resistent zijn tegen een gangbaar antibioticum, wordt het lastiger om een infectie te behandelen. Daardoor kunnen mensen langer ziek zijn, kan de behandeling duurder zijn of is er een grotere kans op bijwerkingen. Resistentie is een ongewenst effect van antibioticagebruik.
Overigens is veegerelateerde-MRSA een ander type dan ‘gewone’ MRSA (oftewel de ‘ziekenhuisbacterie’). De overdracht van mens op mens lijkt bij veegerelateerde-MRSA vrij laag te zijn.
ESBL-producerende bacteriën
ESBL-producerende bacteriën komen voornamelijk voor bij pluimvee, maar ook bij andere dieren. Er zijn meerdere onderzoeken gedaan naar de relatie tussen het wonen rondom veehouderijen en het vóórkomen van ESBL-producerende bacteriën bij deze omwonenden.
Mensen in een (pluim)veedicht gebied blijken geen grotere kans te hebben om besmet te raken met een ESBL-bacterie. Het VGO-onderzoek bevestigt dit.
Alleen rondom nertsenhouderijen zijn in het VGO-onderzoek relaties gevonden met ESBL-dragerschap bij omwonenden. Maar er is nog veel onduidelijk over dit gevonden verband.
Voor de kennis over ESBL is ook het ESBLAT-onderzoek (2018) van belang. Onderzoekers van verschillende instituten ontdekten dat ESBL’s overal voorkomen binnen de veehouderij, het milieu en bij de mens zelf. Maar ESBL’s in de veehouderij blijken genetisch te verschillen van die bij de mens. Dat betekent dat mensen slechts beperkt ESBL’s krijgen via de veehouderij en door het eten van vlees. Overdracht gebeurt vooral tussen mensen onderling.
Veegerelateerde-MRSA
De antibiotica-resistente bacterie ‘veegerelateerde-MRSA’ komt voornamelijk voor bij varkens, maar kan ook voorkomen bij ander vee.
De veegerelateerde-MRSA lijkt iets vaker voor te komen bij bewoners in het VGO-gebied. Deze verhoging is niet statistisch significant. Ook gaat om te kleine aantallen (10 personen) om een conclusie te verbinden aan deze verhoging. Wel wonen deze dragers gemiddeld dichter bij een veehouderij. Het is nog niet duidelijk wat de oorzaak is van deze verhoging is. Daarom loopt nog een vervolgonderzoek om dit verder uit te zoeken.
Clostridium difficile
De darmbacterie ‘Clostridium difficile’ komt niet vaker voor bij bewoners van het VGO-gebied. Dit is een bacterie waar varkenshouders regelmatig drager van zijn. De meeste mensen die drager zijn, worden hier overigens niet ziek van.
Meer informatie over antibiotica-resistente bacteriën staat in het Kennisbericht Antibioticaresistentie van het Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid.