Ventilatie dierenverblijf

Het luchtwassysteem kan zowel aan een nog te bouwen dierenverblijf als aan een bestaand dierenverblijf worden gekoppeld. Bij de koppeling van het luchtwassysteem aan een bestaand dierenverblijf hoeft het al aanwezige huisvestingssysteem niet te worden aangepast. Een aanpassing van het ventilatiesysteem is vaak wel nodig, vooral van de wijze waarop de lucht uit het dierenverblijf wordt afgevoerd.

Mechanisch ventilatiesysteem

Het luchtwassysteem stelt eisen aan het ventilatiesysteem. Om alle afgevoerde lucht via de luchtwasser te kunnen laten gaan moet er een mechanisch ventilatiesysteem zijn. De werking van het luchtwassysteem is verbonden met de werking van het ventilatiesysteem in de stal.

Aan de grootte van de luchtinlaat en de ventilatoren worden geen specifieke eisen gesteld. Wel is een eis dat alle ventilatielucht door de luchtwasser het dierenverblijf moet verlaten. De veehouder moet er zelf voor zorgen dat het  ventilatiesysteem hieraan voldoet. Bij het toezicht op de werking van de luchtwasser  zal de toezichthouder controleren of inderdaad alle lucht door de luchtwasser gaat en niet op een andere plaats het dierenverblijf verlaat.

Bij een mechanisch ventilatiesysteem creëren de ventilatoren onderdruk in het dierenverblijf. De ventilatoren zuigen lucht aan en voeren deze af naar  de luchtwasser. Door dit aanzuigen van lucht wordt onderdruk gecreëerd. Voorwaarde hierbij is dat de openingen in de stal niet te groot zijn. Het gaat dan om openingen voor toevoer van verse lucht en deuren. Wanneer deze openingen te groot zijn kan geen onderdruk in het dierenverblijf worden gecreëerd en is niet te voorspellen hoe de lucht het dierenverblijf verlaat. De werking van het mechanisch ventilatiesysteem is dan verstoord.

Luchtinlaat
Om voldoende onderdruk in de dierruimte te krijgen mogen de ventilatieopeningen niet te groot zijn. De grootte van de luchtinlaat wordt automatisch geregeld, bijvoorbeeld met ventilatieventielen (luchtinlaatventielen) of gestuurde kleppen, en is afgestemd op de actuele ventilatiebehoefte.

Deuropeningen 
De uitvoering en het gebruik van de deuren is van belang. Grotere deuren moeten zijn voorzien van een elektrisch systeem, waarbij de deur na doorgang van een voertuig of ander apparaat of een persoon automatisch weer wordt gesloten. Bij kleinere deuren gaat het om het aanbrengen van deurdranger waarmee de deur direct na het doorlaten van personen, goederen of dieren weer wordt gesloten.

Dakopeningen 
Bij sommige stallen kunnen openingen in het dak aanwezig zijn, bijvoorbeeld bij een golfplatendak. Wanneer de golfplaten niet goed op elkaar aansluiten omdat de afschuining van de hoeken niet goed is en/of de platen enigszins krom zijn getrokken, ontstaat over een groot dakoppervlak al snel enkele vierkante meters aan openingen waardoor lucht zowel in als uit de stal kan komen. Zeker bij wind ontstaat er over- en onderdruk aan verschillende zijden van een dak, waardoor als het ware dwarsventilatie kan ontstaan. Met dakisolatie kan het dak luchtdicht worden gemaakt.

Informatie over uitvoeringen en grootte van de luchtinlaat zijn bijvoorbeeld te vinden in de verschillende handboeken voor de veehouderij. Zie Handboek Varkenshouderij, Handboek Pluimveehouderij, Handboek Melkveehouderij.

Noodvoorziening

Deuren of andere openingen kunnen ook worden gebruikt om in een noodsituatie, bij uitval van het mechanisch ventilatiesysteem, de lucht in de stal te kunnen verversen. Wanneer de elektriciteit uitvalt, werken het mechanisch ventilatiesysteem en de luchtwasser niet meer en kan een noodvoorziening in werking treden. Een goede noodvoorziening is een generator om elektriciteit op te wekken zodat het mechanisch ventilatiesysteem en de luchtwasser door kunnen blijven draaien. Vanuit dierenwelzijn zijn er eisen voor een noodvoorziening.

Aanpassingen bestaande stallen

In bestaande stallen kunnen extra voorzieningen of aanpassingen nodig zijn om de stallucht naar een luchtwassysteem te brengen.

Voorbeelden van aanpassing zijn:

  • Het aanbrengen van een ventilatiekanaal in of naast een dierenverblijf waarmee de lucht wordt afgevoerd naar de luchtwasser. De aanwezige ventilatoren worden vervangen door een meetsmoorunit of meetventilator waardoor de lucht vanuit de afdeling naar het ventilatiekanaal wordt gebracht.
  • Het verplaatsen van de verspreid opgestelde ventilatoren in een dierenverblijf (met één grote ruimte voor de dieren) naar een centrale plaats tussen de dierruimte en de luchtwasser.
  • Het ombouwen van een natuurlijk geventileerd dierenverblijf in een volledig mechanisch geventileerd dierenverblijf waarbij de bestaande ventilatieopeningen grotendeels dicht worden gemaakt (de aanvoer van verse lucht moet wel mogelijk blijven) en ventilatoren, met bijbehorende voorzieningen, worden aangebracht voor het afzuigen van de ventilatielucht. De aanpassingen in het ventilatiesysteem en de (deur)openingen van het dierenverblijf moet zodanig zijn dat onder alle omstandigheden voldoende onderdruk in de stal aanwezig is en de ventilatielucht via de luchtwasser het dierenverblijf verlaat. Met een  ventilatieplan kan dit inzichtelijk worden gemaakt.