(Vormvrije) m.e.r.-beoordeling?
In het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) staan de activiteiten waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Het bewerken of verwerken van mest kan in categorie D18.1 vallen. Dit kan alleen als de mest een afvalstof is.
Is mest een afvalstof?
Het bewerken of verwerken van mest valt in categorie D18.1 als de mest een afvalstof is. Categorie D18.1 is: ‘de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor de verwijdering van afval, in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een installatie met een capaciteit van 50 ton per dag of meer’.
Mest is een afvalstof als de veehouder de mest niet kan uitrijden op de eigen landbouwgronden. En er ook geen geld voor krijgt als hij de mest aan anderen levert. De mest is dan een ‘last’ waarvan de veehouder zich wil ontdoen. De veehouder betaalt voor het laten bewerken of verwerken van de mest. Zie ook de uitspraken van de Raad van State ECLI:NL:RVS:2016:3057 en ECLI:NL:RVS:2018:3201 en van de rechtbank Overijsel ECLI:NL:RBOVE:2017:667.
Mest is geen afvalstof als de mest door de veehouder zelf wordt bewerkt of verwerkt en hij de mest daarna uitrijdt op de eigen landbouwgronden.
Drempelwaarde m.e.r.-beoordeling
Als de mest die wordt be- of verwerkt een afvalstof is, dan is voor een mestverwerkingsinstallatie met een capaciteit van 50 ton per dag of meer een m.e.r.- beoordeling nodig. Bij een capaciteit van minder dan 50 ton per dag is een vormvrije m.e.r.-beoordeling nodig. Dit betekent in beide gevallen dat de veehouder, voordat hij een omgevingsvergunning milieu kan aanvragen, eerst een mededeling (aanmeldnotitie) volgens artikel 7.16 Wm moet doen. Het besluit dat er geen m.e.r. nodig is of een milieueffectrapport moet onderdeel zijn van de aanvraag omgevingsvergunning. Zie verder de pagina ‘Hoe is de m.e.r. wettelijk geregeld?'.
Tot 1 april 2011 stond de m.e.r.-beoordelingsplicht voor het bewerken en verwerken van mest in categorie D18.2: ‘oprichting van een inrichting bestemd voor het bewerken, verwerken of vernietigen van dierlijke of overige organische meststoffen, grondafval en GFT, niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van 100 ton per dag of meer’.
Verwijderen is ook nuttig toepassen
Onder ‘verwijdering van afvalstoffen’ in categorie D18.1 vallen ook handelingen met een nuttige toepassing van afvalstoffen. Dit staat niet in Nederlandse wetgeving, maar volgt uit een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Het scheiden, drogen, hygiëniseren en vergisten van mest is het ‘verwijderen van afvalstoffen’ (zie ook de uitspraak van de Raad van State ECLI:NL:RVS:2016:3057 en ECLI:NL:RVS:2018:3201).
Het Europese Hof van Justitie heeft in de zaak Massafra (23 november 2006: C-486/04, overweging 44) bepaald dat het begrip ‘verwijdering’ in de richtlijn m.e.r. een autonoom begrip is dat niet hetzelfde is als het begrip ‘afvalverwijdering’ uit de Kaderrichtlijn afvalstoffen. Verder heeft het Hof bepaald dat het begrip ‘verwijdering’ voor de toepassing van de m.e.r.-regelgeving alle handelingen zijn die leiden tot verwijdering van afvalstoffen in de strikte zin van het woord of tot de nuttige toepassing daarvan. Omdat cat. D18.1 uit de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage een directe vertaling is van cat. 11, onderdeel b van bijlage II van de richtlijn m.e.r. moet voor de toepassing van het begrip ‘verwijdering’ aansluiting worden gezocht bij de uitleg die het Europese Hof van Justitie heeft gegeven.