Regeling omgevingsrecht
Bij het verlenen van een vergunning is het belangrijk te weten welke afvalstromen worden aangevoerd op het bedrijf. Voor bedrijven die vallen onder categorie 28.4 of 28.5 uit onderdeel C van bijlage I bij het Bor gelden extra eisen voor de vergunninghouder.
Aanvullende eisen vergunningaanvraag
De extra eisen gelden voor bedrijven die meer dan 1.000 m3 covergistingsmaterialen of mest als afvalstof opslaan. En bedrijven die 15.000 ton per jaar of meer afvalstoffen (mest en covergistingsmaterialen) vergisten. Het gaat hierbij om mest en covergistingsmaterialen die afkomstig zijn van buiten de inrichting. Dit staat in artikel 4.7 ‘Beheer van afvalstoffen’ van de Regeling omgevingsrecht.
De vergunninghouder moet dan bij de vergunningaanvraag het volgende aangeven:
- welke afvalstoffen aangevoerd, opgeslagen en vergist zullen worden en de hoeveelheid en de herkomst van deze afvalstoffen
- de procedures van acceptatie en controle van de inkomende afvalstoffen
- de manier van financiering van de activiteiten en een schatting van de omvang van de investeringen die worden gedaan
- de tarieven die de aanvrager voor het nuttig toepassen of verwijderen wil vaststellen en hoe de tarieven zijn samengesteld
- de beschikbaarheid en vakbekwaamheid van de personen die in de inrichting werken
- de manier waarop de inkomende afvalstoffen worden geregistreerd
- de manier waarop de bij het proces ontstane digestaat en vergistingsgas worden afgezet, afgevoerd, nuttig toegepast of verwijderd, en de registratie daarvan
- de ondernemings- en organisatiestructuur, en de regeling van de leiding van de activiteiten in de inrichting
- de naam en het adres van de persoon die de leiding van de activiteiten heeft in de inrichting