Activiteitenbesluit milieubeheer
Voorschriften voor het kleinschalig vergisten van uitsluitend dierlijke mest (monovergisten) staan in het Activiteitenbesluit (paragraaf 3.5.10). Er staan geen voorschriften voor covergisten in het Activiteitenbesluit. Voor een aantal activiteiten die samenhangen met covergisten kunnen wel regels uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Voor deze activiteiten hoeven dan geen eisen in de omgevingsvergunning milieu te worden opgenomen. Denk hierbij aan het opslaan van mest en digestaat (tot een maximum van 600 m3 vaste mest en een maximum van 2500 m3 of 750 m2 digestaat).
Ook voor het opslaan van covergistingsmaterialen als inerte goederen en het verstoken van vergistingsgas zijn voorschriften opgenomen in het Activiteitenbesluit.
Afdeling 2.3 (lucht en geur)
Afdeling 2.3 (lucht en geur) van het Activiteitenbesluit is het toetsingskader voor emissies naar de lucht. Deze voorschriften gelden ook voor vergunningplichtige bedrijven. Afdeling 2.3 geldt niet als er BBT-conclusies zijn waar geuremissies zijn benoemd of als geur uitputtend geregeld is in hoofdstuk 3, 4 of 5 van het Activiteitenbesluit.
Voor het covergisten van mest zijn emissies naar de lucht niet geregeld in BBT-conclusies of het Activiteitenbesluit. Hierdoor is afdeling 2.3 het toetsingskader. Het toetsingskader bij het beoordelen van geurhinder staat in artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit. Voor meer informatie zie de pagina 'Afdeling 2.3 geurvoorschriften' in de handleiding geur van industrie.
Afdeling 2.4 (bodem)
Afdeling 2.4 (bodem) van het Activiteitenbesluit is van toepassing als het bedrijf een IPPC-installatie is. Voor meer informatie zie de websitepagina ‘Bodemvoorschriften (afd. 2.4) van het Activiteitenbesluit’.