Covergistingsmateriaal als afvalstof

Een doelmatig beheer van afvalstoffen is belangrijk. Hieronder vindt u meer informatie over het doelmatig beheer van covergistingsmaterialen. Hierbij is van belang of de covergistingsmaterialen wel of niet in bijlage Aa, onder IV van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet zijn genoemd.

Covergistingsmaterialen genoemd in bijlage Aa

Registratie van gegevens

Covergistingsmaterialen zijn bijna altijd afvalstoffen (zie: Zijn covergistingsmaterialen afvalstoffen?). Alleen als covergistingsmaterialen zijn geproduceerd (geteeld) met als doel om te gebruiken als covergistingsmateriaal zijn het meestal geen afvalstoffen.

Voor covergistingsmaterialen die afvalstoffen zijn, geldt hoofdstuk 10 (Afvalstoffen) van de Wet milieubeheer. Alleen als er al voorschriften staan in de Meststoffenwet, geldt een eis niet. Dit staat in artikel 22.1 lid 9 van de Wet milieubeheer. Voor covergistingsmaterialen van bijlage Aa, onder IV staan de eisen voor registratie van gegevens in de Meststoffenwet. Dit betekent dat de eisen voor registratie van afvalstoffen van hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer niet gelden.

A&V-beleid en systeem van AO/IC

In de Meststoffenwet staan geen eisen voor het ‘accepteren’ van deze covergistingsmaterialen. De eisen voor acceptatie van hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer gelden daarom wel. Oftewel, alle eisen van het A&V-beleid en systeem van AO/IC gelden, behalve de eisen voor de registratie van gegevens.

Artikel 22.1 lid 9
Artikel 9.5.2 en hoofdstuk 10 zijn niet van toepassing zijn op gedragingen, voor zover daaromtrent voorschriften gelden, die zijn gesteld bij of krachtens de Meststoffenwet.

Afgeven, accepteren en houder zijn
De Wet milieubeheer kent het begrip ‘accepteren van afvalstoffen’ niet. Het is wel een normaal begrip in de dagelijkse praktijk van afvalverwerking. Het begrip ‘accepteren’ verschilt wezenlijk van het begrip ‘afgeven aan’. Bij afgeven ontdoet de houder zich van afvalstoffen en gaat het houderschap van die afvalstoffen over op de ontvanger.
In de praktijk kan het gebeuren dat er wel afgifte heeft plaatsgevonden van de afvalstoffen, omdat een feitelijke/fysieke overdracht heeft plaatsgevonden, maar nog geen acceptatie. Dit is bijvoorbeeld het geval als de afvalstoffen zich op het terrein van de inzamelaar of verwerker bevinden en er nog analyses moeten worden uitgevoerd.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 januari 2014, zaaknummer 201207442/1/A4, blijkt overigens dat afvalstoffen mogen worden teruggegeven aan de ontdoener (ook in het geval die niet wordt genoemd in artikel 10.37, tweede lid, Wm), als de acceptatieprocedure nog niet is afgerond. De houder van een afvalstof hoeft niet het eigendom van dat afval te hebben.
(Bron: Beleidskader LAP3 Acceptatie- en verwerkingsbeleid)

Minimumstandaard voor verwerking

De minimumstandaard voor de verwerking van afvalstoffen staat in de sectorplannen van het LAP. Voor het vergisten van mest met covergistingsmaterialen die een afvalstof zijn, kunnen de sectorplannen 3, 7 en 8 van toepassing zijn (niet limitatief).

Sectorplan 3 ‘Procesafhankelijk industrieel afval van productieprocessen’
De minimumstandaard voor de verwerking van afvalstoffen die vallen onder sectorplan 3 is recycling

Sectorplan 7 ‘Gescheiden ingezameld/afgegeven organisch bedrijfsafval’
De minimumstandaard voor de verwerking van afvalstoffen die vallen onder sectorplan 7 (organisch bedrijfsafval) is:
- composteren met het oog op recycling, of
- vergisten met gebruik van het gevormde biogas als brandstof gevolgd door narijping (nacompostering of een andere vorm van aërobe droging) met het oog op recycling van het digestaat

Sectorplan 8 ‘Gescheiden ingezameld/afgegeven groenafval’
De minimumstandaard voor verwerking voor groenafval (sectorplan 8) is:
- composteren met het oog op recycling als compost, of
- vergisten met gebruik van het gevormde biogas als brandstof gevolgd door narijping (nacompostering of een andere vorm van aërobe droging) gericht op recycling van het digestaat.
Inzet als brandstof t.b.v. levering van elektriciteit en/of warmte is eveneens toegestaan.

Wanneer iemand een eindproduct van vergisting aanbiedt, dat voldoet aan de omschrijving van bijlage Aa, onder IV van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet kan deze meststof vrij verhandeld worden. Narijping is in dat geval niet nodig.  Oftewel, digestaat dat voldoet aan de voorwaarden van de Meststoffenwet  kan direct als dierlijke meststof over de landbouwgronden worden uitgereden. Voor meer informatie zie de paragraaf ‘Meststoffenwet’.

Covergistingsmaterialen niet genoemd in bijlage Aa

Registratie en A&V-beleid

Voor covergistingsmaterialen die afvalstoffen zijn, maar niet in bijlage Aa, onder IV staan, gelden alle regels van hoofdstuk 10 (Afvalstoffen) van de Wet milieubeheer.  De eisen voor de registratie van gegevens van afvalstoffen (artikel 10.40 Wm) gelden. En ook de eisen van het A&V-beleid en systeem van AO/IC.

Aanvraag stof op bijlage Aa

Bij het covergisten van mest is het beleidsuitgangspunt dat een initiatiefnemer uitsluitend mest vergist met covergistingsmaterialen die staan in bijlage Aa, onder IV. Voor covergistingsmaterialen die nog niet in bijlage Aa, onder IV staan kan de initiatiefnemer een aanvraag doen om de stof op bijlage Aa te laten zetten. Deze aanvraag kan worden ingediend bij RVO.nl. Zodra de afvalstof of reststof op bijlage Aa is geplaatst, kan de initiatiefnemer een omgevingsvergunning milieu aanvragen om het covergistingsmateriaal aan een mestvergistingsinstallatie toe te voegen.

Digestaat een meststof?

De omgevingsvergunning kan worden geweigerd als toch een vergunning wordt aangevraagd voor het vergisten van mest met covergistingsmaterialen die niet in bijlage Aa staan. Er is dan geen sprake van een doelmatig beheer van afvalstoffen. Na het covergisten van mest met deze afvalstoffen (covergistingsmaterialen) ontstaat namelijk opnieuw een afvalstof. Het digestaat mag namelijk niet als meststof worden toegepast. Digestaat mag als dierlijke meststof worden gebruikt als het is verkregen door vergisting van ten minste 50% (gebaseerd op gewicht) dierlijk mest. Daarnaast mogen uitsluitend covergistingsmaterialen zijn toegepast die in bijlage Aa, onder IV staan.

Wordt hieraan niet voldaan, dan is hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer op het digestaat van toepassing. Dit betekent onder andere dat artikel 10.2 (stortverbod) van de Wet milieubeheer het uitrijden van digestaat als meststof tegenhoudt.