Fakkelinstallatie

Om emissies bij het afblazen te verminderen kan de installatie met een fakkel worden uitgevoerd. De keuze om een fakkel toe te passen is gerelateerd aan veiligheid, milieubescherming en economische factoren. Vooral bij kleinere covergisters verhouden de kosten en zich niet tot de verwachte milieueffecten.

Het advies is om aan te sluiten bij de gangbare praktijk in Duitsland. In Duitsland is een fakkel niet verplicht bij mestvergistingsinstallaties met een stookinstallatie met een nominaal thermisch ingangsvermogen kleiner dan 300 kWth. Dit komt overeen met een vergistingsgasproductie van 50 m3/uur. Voor een warmtekrachtinstallatie komt dit overeen met een elektrisch vermogen van circa 100 kWe.

Bij grotere installaties is het advies om een fakkel te eisen. Alleen als de aanvrager een andere goede oplossing kan aandragen voor het opvangen van de overproductie van vergistingsgas dan is dit niet nodig. Een oplossing is  bijvoorbeeld een grote bufferopslag of een tweede warmtekrachtinstallatie.

Procesparameters

In de kwaliteitsverklaring moet staan binnen welke procesparameters (druk, temperatuur) de vergistingsinstallatie veilig en zonder afblazen van vergistingsgas in bedrijf is. Dit betekent in ieder geval:

  • de minimale en maximale verwerkingscapaciteit van dierlijke meststoffen
  • de minimale en maximale verwerkingscapaciteit van covergistingsmaterialen
  • de productie van vergistingsgas
  • de buffercapaciteit voor het opslaan van vergistingsgas (zie ook ‘Kwaliteitsverklaring’)

Afblazen en buffercapaciteit

Hoewel bij kleine vergisters de kosten om een fakkel te plaatsen zich vaak niet verhouden tot de verwachte milieueffecten, is aandacht voor het afblazen van vergistingsgas bij deze installaties van belang. Kleine vergisters hebben in de praktijk vaak geen reserve gasmotor voor het opvangen van een eventuele overproductie van vergistingsgas. Voldoende buffercapaciteit voor het opslaan van vergistingsgas is daarom van belang.

Voorschrift: fakkelinstallatie
1. De vergistingsinstallatie is voorzien van een fakkelinstallatie.
2. De fakkelinstallatie is alleen in gebruik in noodgevallen, tijdens stilstand bij storingen en in andere gevallen waarbij het vergistingsgas niet kan worden verwerkt of afgevoerd.
3. De fakkel mondt uit op een veilige plaats in de buitenlucht op een hoogte van ten minste 3 meter boven het maaiveld/ Hierbij is rekening gehouden met de warmtestraling van de fakkel op objecten in de omgeving zoals binnen als buiten inrichting.
4. De fakkel heeft vlamterugslagvoorzieningen.
5. Het gebruik en controle van de fakkel wordt geregistreerd. De registratie wordt ten minste vijf jaar worden bewaard.
6. De fakkelinstallatie wordt jaarlijks op goede werking gecontroleerd.

Activiteitenbesluit

Een fakkelinstallatie valt, afhankelijk van nominaal thermisch ingangsvermogen van de installatie, onder paragraaf 3.2.1 van het Activiteitenbesluit. Dit volgt uit de definitie van een stookinstallatie. Een stookinstallatie is een technische eenheid waarin brandstof wordt verbrand om de opgewekte warmte nuttig te gebruiken. Dit geldt voor de aardgasgestookte ontsteekbrander van een fakkel, omdat de brander wordt gebruikt om het vergistingsgas aan te steken. De aardgasgestookte ontstekingsbrander van de fakkel kan daardoor vallen onder de keuringsplicht voor middelgrote stookinstallaties in paragraaf 3.2.1. De keuringsplicht geldt voor alle typen stookinstallaties (<20 kWth) waarbij een standaard brandstof wordt verstookt (Activiteitenbesluit paragraaf 3.2.1 ‘Het in werking hebben van een middelgrote stookinstallatie’, artikel 3.10p). In paragraaf 3.2.1 zijn staan geen emissiegrenswaarden voor een fakkelinstallatie.