Geluid

In de omgevingsvergunning moeten geluidvoorschriften worden opgenomen. Dit volgt uit artikel 5.3 Besluit Omgevingsrecht. Zie voor meer informatie de pagina ‘Geluidsvoorschriften’.

De geluidemissie van een vergistingsinstallatie en warmtekrachtinstallatie kan beperkt zijn. Bij grotere vergistingsinstallaties zijn de gevolgen voor geluid groter. Dit komt met name door de omvang van de installatie en extra transportbewegingen.

Stationaire geluidsbronnen

De mogelijke stationaire geluidsbronnen van de installaties zijn:

  • mestpompen
  • motoren die het roerwerk van de mestvergister aandrijven
  • fakkelinstallatie
  • warmtekrachtinstallatie
  • opwerkunit van vergistingsgas (compressoren, pompen, koelmachines, ventilatoren)

De toename van de geluidsbelasting door de stationaire bronnen kan beperkt zijn door:

  • een slimme locatiekeuze op het bedrijfsterrein ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen
  • de inpandige opstelling van installaties (mestpompen, compressoren, warmtekrachtinstallatie)
  • geluidsarme machines en installatie, fakkelinstallatie
  • isolatie van geluidsbronnen

Fakkelinstallatie

In akoestische berekeningen moet de fakkelinstallatie worden meegenomen als deze wordt gebruikt bij normale bedrijfssituaties, zoals bij onderhoud van de warmtekrachtinstallatie. Incidenteel gebruik van de fakkelinstallatie in noodsituaties wordt buiten beschouwing gelaten. Uitgangspunt is wel dat incidenteel gebruik niet vaker dan 12 keer per jaar plaatsvindt.

Mobiele geluidsbronnen

De effecten van mobiele bronnen op de geluidbelasting (o.a. transportbewegingen) op het bedrijfsterrein zullen beperkt zijn. Extra vervoersbewegingen zijn er voor de aanvoer van mest en covergistingsmaterialen en bij de afvoer van vergistingsgas in vloeibare vorm (LBG).