Toename IBM
Als er sprake is van een IBM bijdrage dan beoordeelt het bevoegd gezag of de grenswaarden na het realiseren van het initiatief worden nageleefd. Vaak is een onderbouwing vereist op basis van een uitgebreide verspreidingsberekening.
Daarmee beoordeelt het bevoegd gezag de gevolgen voor de luchtkwaliteit op relevante toetspunten. Dit gebeurt dan op basis van een rekenmethode die voldoet aan de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Een beschrijving hiervan vindt u elders in deze handreiking.
Grenswaarden
De gevolgen van de aangevraagde activiteiten moeten getoetst worden aan de grenswaarden voor de luchtkwaliteit. De wijze waarop de luchtkwaliteit getoetst moet worden leest u terug in het hoofdstuk “Bepalen van fijnstof blootstelling”. De wijze waarop u de fijnstof blootstelling moet berekenen vindt u terug in de paragraaf “Verspreidingsberekening”.
Soms kan worden volstaan met een kwalitatieve onderbouwing. Dit kan volstaan als de achtergrondconcentraties erg laag zijn. Het bevoegd gezag verleent de vergunning als aannemelijk is dat in de beoogde situatie de grenswaarden worden nageleefd (artikel 5.16, eerste lid, onder a, Wm).
Als een IBM project leidt tot overschrijding van een grenswaarde, dan moet de initiatiefnemer de aanvraag aanpassen. Hierin kunnen dan bijvoorbeeld aanvullende emissie reducerende maatregelen zijn opgenomen. De vergunning kan alleen verleend worden als het initiatief aan de luchtkwaliteitseisen voldoet.
Tenslotte kan het voor een bestemmingsplan wenselijk zijn om de luchtkwaliteit uitgebreider in beeld te brengen. Ook als de bijdrage NIBM is. Dit om een afweging te maken in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Deze handreiking gaat daar verder niet op in.
BBT
Er zijn (en worden) door diverse partijen verschillende maatregelen onderzocht die de emissie van fijnstof uit stallen beperken. Meer hierover vindt u in het hoofdstuk Beste Beschikbare Technieken. Van een aantal maatregelen erkent het ministerie van IenM het positieve effect. Deze stelt dan een reductiepercentage vast en publiceert deze. Ze staan vermeld in de lijst met emissiefactoren. De vastgestelde reductiepercentages moet men gebruiken bij het berekenen van het effect.
De volgende maatregelen erkent het ministerie van IenM op dit moment:
- Gebruik warmtewisselaar
- Stof in de afvoer afvangen (filter, water/nevel gordijnen, droogtunnel)
- Ontstaan stof (strooisel)
- Activiteiten dieren (lichtschema)
- Binden stof in stal (oliefilm, ionisatie, waterfilm)
Sommige maatregelen gelden alleen voor bepaalde diercategorieën.
Zie voor meer informatie over maatregelen en diverse onderzoeksrapporten naar het effect van de diverse maatregelen: de website van het ministerie van Economische Zaken.