Pluimvee
Bij pluimvee kan een OBM voor milieueffectrapportage (OBM me.r.) of een OBM fijnstof nodig zijn.
Met pluimvee worden dieren van de diercategorieën E, F, G en J van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) bedoeld. Dat zijn:
- E 1: opfokhennen en hanen van legrassen (jonger dan 18 weken)
- E 2: legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen
- E 3: (groot-)ouderdieren van vleeskuikens in opfok (jonger dan 19 weken)
- E 4: (groot-)ouderdieren van vleeskuikens
- E 5: vleeskuikens
- F 1: ouderdieren van vleeskalkoenen in de opfok (tot 6 weken)
- F 2: ouderdieren van vleeskalkoenen in de opfok (van 6 tot 30 weken)
- F 3: ouderdieren van vleeskalkoenen van 30 weken en ouder
- F 4: vleeskalkoenen
- G 1: ouderdieren van vleeseenden tot 24 maanden
- G 2: vleeseenden
- J 1: parelhoenders voor de vleesproductie
Pluimvee |
|
---|---|
Aangewezen activiteit |
|
Ondergrens |
|
Bovengrens |
|
Uitzondering |
|
Weigeringsgronden |
|
Op welk moment is de OBM nodig? |
|
Lex silencio van toepassing? (Zo ja, dan wordt de OBM van rechtswege verleend als het bevoegd gezag niet (op tijd) op de aanvraag beslist) |
|
Relatie met Bijlage I van het Bor (wanneer is een omgevingsvergunning nodig?) |
|
Meerdere diersoorten | Zie meerdere diersoorten binnen inrichting bij combinaties van landbouwhuisdieren van meer dan één hoofdcategorie. |