Welke geurvoorschriften gelden?
Bepaal het type inrichting
Het type inrichting bepaalt welke delen van het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Ook de procedure verschilt per type inrichting. Het Activiteitenbesluit maakt onderscheidt in A, B en C-inrichtingen. Type C inrichtingen kunnen bestaan uit bedrijven met een IPPC-installatie en bedrijven zonder een IPPC-installatie. Op de InfoMil website staat een stappenschema waarmee het bevoegd gezag het type inrichting kan bepalen.
Bepaal of een activiteit van hoofdstuk 3, 4 of 5 van toepassing is
De hoofdstukken 3, 4 en 5 van het activiteitenbesluiten bevatten voorschriften voor bepaalde activiteiten. Een uitgebreide toelichting per activiteit staat op afzonderlijke pagina's.
Bepaal welke activiteiten uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn:
- Type A/B inrichtingen: controleer de activiteiten in hoofdstuk 3 en 4
- Type C inrichting: controleer de activiteiten in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 5
Bij IPPC-installatie: raadpleeg de van toepassing zijnde BBT-conclusies
Voor IPPC-installaties gelden de BBT-conclusies en BREF's. In deze documenten is over het algemeen weinig aandacht voor geur. Maar er kunnen wel BBT-conclusies voor geur in een BREF staan. Volg hiervoor het stappenplan 'bepalen BBT bij IPPC-installaties'.
De BBT-conclusies zijn van toepassing naast de direct werkende voorschriften uit hoofdstuk 3 en 5 van het Activiteitenbesluit. Hierdoor kunnen de volgende twee situaties ontstaan (zie webpagina Inleiding BBT-bepaling en Activiteitenbesluit ):
- Toepassing BBT-conclusies leidt tot een zelfde of lager beschermingsniveau. Het bedrijf moet voldoen aan de voorschriften van het Activiteitenbesluit. Het bevoegd gezag beschrijft in de considerans dat de voorschriften van het Activiteitenbesluit voor die activiteit gelden.
- Toepassing BBT-conclusies leidt tot een hoger beschermingsniveau. Het bevoegd gezag moet voorschriften in de vergunning opnemen die afwijken van de voorschriften van het Activiteitenbesluit. Dit is nodig om het hoger milieubeschermingsniveau te waarborgen. De verplichting volgt uit artikel 2.22 lid 5 van de Wabo. Hiervoor geldt de vergunningprocedure en niet de maatwerkprocedure.
Voorbeeld BBT-conclusie over geur
Voorbeeld 1: In de BREF afvalbehandeling staat wat BBT is voor geur bij mechanische biologische behandeling. Het bedrijf moet het emissieniveau voor geur terugbrengen tot <500 – 6000 ouE/m3.
Mogelijk geldt deze BBT-conclusie voor een activiteit die het bedrijf uitvoert. In dat geval geldt artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit niet. Voorschriften voor geur op basis van deze BBT-conclusie regelt het bevoegd gezag in de vergunning.
Voorbeeld 2: In de BREF voedingsmiddelen, dranken en zuivel staat de volgende BBT-conclusie:
To prevent air emissions from FDM installations, BAT is to do the following:
- collect waste gases, odours and dusts at source (see Section 4.4.3.2) and duct them to the treatment or abatement equipment (see Section 4.4.3.3)
- where process-integrated BAT do not eliminate odour nuisance, apply abatement techniques. Many of the techniques described in Section 4.4 are applicable to odour abatement.
Dit is een algemene BBT-conclusie voor geur die geldt voor alle IPPC-installaties die onder de scope van deze BREF vallen. In dit geval geldt artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit niet. Voorschriften voor geur op basis van deze BBT-conclusie regelt het bevoegd gezag in de vergunning.
Bepaal of afdeling 2.3 Lucht en Geur van toepassing is
In artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit staan ook geurvoorschriften. Dit artikel werkt als vangnet. De voorschriften gelden als er geen BBT-conclusies zijn en als geur niet of niet uitputtend geregeld is in hoofdstuk 3, 4 of 5 van het Activiteitenbesluit.
Controleer voor alle relevante geuremissies:
- of het Activiteitenbesluit dit uitputtend regelt;
- bij IPPC-installaties of er BBT-conclusies voor geur gelden.
Artikel 2.7a lid 3 is ook van toepassing als het bevoegd gezag het aanvaardbaar hinderniveau moet bepalen. Dit is het geval:
- bij maatwerk vanuit activiteiten in hoofdstuk 3, 4 of 5. Het voorschrift bij deze activiteit verwijst dan naar dit artikel.
- Wanneer het bedrijf een gelijkwaardige maatregel toepast. Het bevoegd gezag moet de gelijkwaardigheid van de maatregel toetsen.
De webpagina 'Afdeling 2.3 – geurvoorschriften' geeft een toelichting op deze geurvoorschriften en de maatwerkmogelijkheid.