Lokale invulling aanvaardbaar hinderniveau - Utrecht
Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht hebben op 17 april 2011 een vergunning verleend voor een diervoederfabriek. Hierin heeft de provincie het aanvaardbaar hinderniveau uitgedrukt in een uurgemiddelde emissienorm.
In dit voorbeeld gebruikt de provincie de informatie uit de bijzondere regeling Diervoederindustrie. Deze bijzondere regeling uit de Nederlandse Emissie Richtlijn is sinds 1 januari 2016 vervallen. Wel kan het bevoegd gezag de informatie uit deze vervallen regeling gebruiken bij het opstellen van geurvoorschriften.
De bijzondere regeling A3 Diervoederindustrie uit de NeR geeft immissienormen voor geur. De provincie heeft deze immissienorm in de vergunning omgezet in een emissienorm. Dit voorbeeld licht het beoordelingskader en de rekenmethode toe.
Het beoordelingskader
De bijzondere regeling diervoeder vormt het beoordelingskader van de aanvraag. Op hetzelfde industrieterrein staat een tweede diervoederfabriek. Dit tweede bedrijf veroorzaakt een geurbelasting van al vergunde activiteiten. De meest nabije geurgevoelige objecten zijn woningen in een woonwijk op ruim 700 m afstand.
De provincie hanteert de norm uit de bijzondere regeling als richtwaarde voor de gecumuleerde geurbelasting van beide fabrieken. Vervolgens toetst de provincie de geurbelasting individueel aan de cumulatieve 98-percentielwaarde van de bijzondere regeling diervoeder. Bij de productie van diervoer is de geuremissie discontinu. De immissienorm behorend bij de 98-percentiel is voor continue bronnen. Deze is hierdoor minder bruikbaar om de mogelijke geurhinder van discontinue bronnen voldoende te beperken.
Grote variatie in geuremissie
Diervoederfabrieken kennen een grote variatie aan deelproducten binnen een voedersoort. Zo zijn er voor bijvoorbeeld rundveevoer wel 400 verschillende deelproducten. Ook voor paarden, pony's enzovoort maken diervoederfabriek veel verschillende producten. De bedrijven gebruiken wisselende grondstoffen afhankelijk van het seizoen en de prijs. De productietijd voor een batch van ongeveer 8 ton is ongeveer een uur.
De grote verschillen in gebruikte grondstoffen leidt tot een grote variatie in de geuremissies. Het percentage eiwit in het voer en de meeltemperatuur bepaalt deze variatie. Bij een laag percentage eiwit is de geuremissie laag. Bij een hoog percentage eiwit is de geuremissie hoog. Zo kan de geuremissie variëren van 7 MouE per ton bij 7% eiwit in rundveevoer tot 570 MouE per ton voor varkensvoer bij een meeltemperatuur van 90 graden Celsius. Dat betekent een factor 80 verschil in bronniveaus.
Doordat de productie batchgewijs is, kunnen, afhankelijk van de geproduceerde voersoort, in een etmaalperiode grote emissieverschillen ontstaan. Deze grote emissieverschillen kunnen zorgen voor dagelijkse klachtsituaties en (ernstige) hinder.
De rekenmethode
De aanvraag gaat uit van een over het jaar gemiddelde emissie van 1386 MouE per uur. Het gaat om de productie van varkensvoer met 22% eiwit en bij 90 graden Celsius. Dit levert dan een geurimmissie bij de woonwijk op van 1,4 ouE/m³ als 98-percentiel. Dit correspondeert met een hedonische waarde van H = -0,5.
Het bedrijf bereikt deze uurgemiddelde emissiewaarde al bij een productie van 3 ton varkensvoer. Dit terwijl de totale productie omvang van dit bedrijf 50 ton/uur is. Het toestaan van een productie van 50 ton varkensvoer leidt tot (zeer) ernstige hinder. De feitelijke uuremissie overschrijdt namelijk tot 17 keer de emissiewaarde behorende bij het aanvaardbaar niveau. De provincie Utrecht beoordeelt deze situatie als onaanvaardbaar en vergunt dit niet.
De immissiewaarde 1,4 ouE/m³ als 98-percentiel is door de discontinue emissies onvoldoende. Er is met dit voorschrift geen garantie op een aanvaardbaar hinderniveau. De provincie Utrecht kiest daarom om onder andere een uuremissienorm in de voorschriften op te nemen. De Raad van State heeft deze uurnorm niet geschorst in een voorlopige uitspraak (201106394/2/A4).