Onderzoek inzet e-noses bij geuroverlast horeca

DCMR Milieudienst Rijnmond en InfoMil werken samen aan een onderzoek hoe e-noses kunnen worden doorontwikkeld tot een indicatief instrument voor geuroverlast van horecabedrijven.

Pilot in 2013

In 2013 heeft de DCMR een pilot uitgevoerd naar de inzet van e-noses bij twee horecagelegenheden. De e-noses bleken de horecageur te registreren vlakbij de bron, maar ook verderop bij bewoners die geuroverlast meldden. De registraties van de e-noses liepen gelijk met de klachten van de bewoners.

Vervolgonderzoek

Dit jaar onderzoekt de DCMR samen met IenM/InfoMil hoe de e-noses verder kunnen worden doorontwikkeld tot een indicatief instrument voor geuroverlast bij horecabedrijven. De verwachting is dat er een algemene ‘uitslag' van de e-noses gevonden wordt, op basis waarvan indicatieve uitspraken gedaan kunnen worden over geurconcentraties, onafhankelijk van het type horecabedrijf. Er worden hiervoor meerdere e-nose pilots bij horecabedrijven verspreid over het hele land uitgevoerd. De gemeente Amsterdam, de gemeente Eindhoven en de RUD-Zeeland hebben hun medewerking toegezegd.

Als deze verwachting uitkomt zal door de DCMR en InfoMil in 2015 een geurtool worden ontwikkeld. Deze geurtool zal de ‘uitslag' van de e-noses vertalen in geurconcentraties. Dit is een hulpmiddel voor het lokale bevoegd gezag om zelf te bepalen bij welke e-nose-uitslag sprake is van onaanvaardbare hinder en/of sprake is van een doelmatige ontgeuringsinstallatie.

Hulp bij geuroverlast

De DCMR meldkamer ontving in 2013 zo'n 960 klachten uit de regio over geuroverlast van horecabedrijven. Tegen dit type geuroverlast is momenteel moeilijk op te treden door de DCMR.

Bij geluidsklachten kan de milieudienst objectief vaststellen hoe hard het geluid is. Bij geur is dat ingewikkelder. Dat melders geuroverlast hebben, is duidelijk. Maar objectief vaststellen dat er te veel geur vrijkomt is lastig. De e-nose kan klachten van bewoners dus objectiveren: er is aantoonbaar sprake van geur. Voordeel is ook dat e-noses continu meten en dat het geen momentopnames zijn.