Onderzoek inzet e-noses bij geuroverlast horeca

DCMR Milieudienst Rijnmond en Kenniscentrum InfoMil doen samen onderzoek naar een indicatief geurinstrument voor geuroverlast van horecabedrijven.

Knelpunt

Tegen geuroverlast veroorzaakt door horecabedrijven is op dit moment moeilijk op te treden. Toezichthouders op de horeca ondervinden moeilijkheden bij de uitvoering van de Activiteitenregeling milieubeheer. Dit geldt voor toezichthouders in Rijnmond, maar ook voor toezichthouders in andere delen van Nederland.

Onderzoek 2014

Om uit deze kwestie te komen, hebben DCMR en InfoMil in 2014 een onderzoek uitgevoerd bij 10 horecagelegenheden in Rijnmond, Eindhoven, Amsterdam en Goes. Dit onderzoek is een vervolg op een eerdere DCMR studie in 2013. Onderzocht is of een e-nose een indicatief instrument kan worden voor geuroverlast bij horecabedrijven.

Resultaten onderzoek

De resultaten zijn positief. Het eindrapport toont aan dat de e-nose inzetbaar is als indicatief geurinstrument. Dit instrument geeft een beter beeld van de geursituatie rondom een horecagelegenheid. De e-noses registreren de horecageuren vlakbij de bron, maar ook verderop bij bewoners. Toezichthouders kunnen met de e-nose de geurbeleving van bewoners onderbouwen en objectiveren.

Ook bevat dit onderzoek een algemene ‘horeca-gevoeligheidscurve’ van de e-noses. Het idee is dat toezichthouders met deze curve de e-nose signalen kunnen vertalen naar indicatieve waarden voor de geurconcentraties. Met een e-nose meting aan de uitlaat kan de toezichthouder dan een indicatieve maat voor de totale geuruitstoot van een willekeurige horeca verkrijgen. De bruikbaarheid van deze algemene curve vergt nog wel verder onderzoek.

Nadere informatie

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Ed van der Gaag (ed.vandergaag@dcmr.nl).