ABRvS 200703693/1, 3 december 2008 (Tracébesluiten Coentunnel)
Essentie: De wijze van salderen is niet in strijd met artikel 5.16 Wm, want in dit geval zijn verslechteringen van situaties waarbij de grenswaarden bij de autonome ontwikkeling eveneens zouden worden overschreden gesaldeerd met verbeteringen van situaties waarbij bij de autonome ontwikkeling sprake zou zijn van overschrijding van grenswaarden en bij de aanleg van de voorziene infrastructuur juist niet of in mindere mate sprake zal zijn van dergelijke overschrijdingen.
Toetsingskader: Wet milieubeheer (artikel 5.16)
Betreft: Besluiten van de Minister van VenW tot vaststelling van de Tracébesluiten Capaciteitsuitbreiding Coentunnel 2007 en 2008, die voorzien in de aanleg van een tunnel ten oosten van de huidige Coentunnel en de daarbij horende aanpassingen aan de rijkswegen A8 en A10.
Relevante overwegingen:
2.9.1. Milieudefensie en andere betogen dat de luchtkwaliteitsonderzoeken ondeugdelijk zijn en dat ten onrechte gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om te salderen als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder b, sub 2, van de Wet milieubeheer. In dit verband voeren zij aan dat ten onrechte van een beperkte toename van de concentratie van stikstofdioxide is uitgegaan en dat er op een onjuiste wijze is gesaldeerd. [...]
2.9.10. [...] Voor zover wordt betoogd dat er sprake zou zijn van een ongeoorloofde wijze van salderen, overweegt de Afdeling, onder verwijzing naar haar uitspraak van 26 juli 2006, in zaaknr. 200507481/1, dat niet is gebleken van een wijze van salderen, waarbij verslechteringen van situaties waarin de grenswaarden reeds worden overschreden worden gesaldeerd met verbeteringen van situaties waarin al aan de grenswaarden wordt voldaan. In dit geval zijn immers verslechteringen van situaties waarbij de grenswaarden bij de autonome ontwikkeling eveneens zouden worden overschreden gesaldeerd met verbeteringen van situaties waarbij bij de autonome ontwikkeling sprake zou zijn van overschrijding van grenswaarden en bij de aanleg van de voorziene infrastructuur juist niet of in mindere mate sprake zal zijn van dergelijke overschrijdingen. Deze wijze van salderen acht de Afdeling niet in strijd met artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder b, sub 2, van de Wet milieubeheer.