ABRvS 200906655/1/R3, 2 maart 2011 (Tinbergen College, Roosendaal)
Essentie:
- Het bevoegd gezag hoefde in het luchtkwaliteitsonderzoek geen rekening te houden met ontwikkelingen, die tijdens het besluit onvoldoende concreet waren.
- Als voldaan wordt aan de wettelijke grenswaarden voor luchtkwaliteit is een belangenafweging door de gemeente in zoverre niet noodzakelijk.
Toetsingskader: Wet milieubeheer (art 5.16) en Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)
Betreft: Besluit van gemeente Roosendaal (raad) tot vaststelling van het bestemmingsplan ‘Zuidoostkwartier'.
Relevante overwegingen:
2.4.1. De raad stelt dat in de onderzoeken naar de luchtkwaliteit, geluidhinder en de verkeerssituatie vanwege de ontwikkelingen waarin het plan voorziet, rekening is gehouden met de effecten van de andere bouwplannen in de wijk Kortendijk waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden en een redelijke mate van zekerheid bestaat dat deze plannen daadwerkelijk worden gerealiseerd. Het betreft de uitbreiding van het verzorgingstehuis Bloemschevaert, de bouw van een moskee aan de Kortendijksestraat en de uitbreiding van de Commandokazerne.
Naar het oordeel van de Afdeling behoefde de raad bij de beoordeling van de gevolgen van het plan voor de luchtkwaliteit, geluidhinder en verkeersveiligheid geen rekening te houden met de overige door de Vereniging genoemde ontwikkelingen, aangezien deze ontwikkelingen, naar de raad ter zitting heeft aangegeven, ten tijde van het bestreden besluit onvoldoende concreet waren.
2.5.6. Voorts betogen [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 5] dat de luchtkwaliteit in het plangebied als gevolg van de in het plan voorziene ontwikkelingen onvoldoende is omdat alleen aan de geldende normen voor de luchtkwaliteit kan worden voldaan door het treffen van maatregelen. Daarrnaast voeren de Vereniging, [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4] en [appellant sub 5] aan dat ook indien wordt voldaan aan de wettelijke normen een belangenafweging moet plaatsvinden. Uit reacties van diverse instanties blijkt dat de realisatie van een school op korte afstand van een snelweg onverantwoord is.
2.5.6.1. Anders dan [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 5] stellen, volgt uit de luchtkwaliteitsonderzoeken dat ook zonder het treffen van maatregelen er geen overschrijding of een dreigende overschrijding van de geldende grenswaarden voor de luchtkwaliteit zal zijn. Het betoog mist in zoverre feitelijke grondslag. De maatregelen waarop zij doelen, zijn maatregelen die de raad wil treffen om een extra bijdrage te kunnen leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit binnen het plangebied.
2.5.6.2. Nu uit de luchtkwaliteitsonderzoeken volgt dat aan de grenswaarden voor de luchtkwaliteit wordt voldaan, bestond er in zoverre geen aanleiding voor een belangenafweging door de raad.