ABRvS 200905366/1/R3, 22 december 2010 (Bestemmingsplan Vossenberg West II, Tilburg)

Essentie: Het bevoegd gezag hoefde bij de beoordeling van de gevolgen van het plan voor de luchtkwaliteit geen rekening te houden met een toekomstige weg, aangezien die ontwikkeling ten tijde van de besluiten onvoldoende concreet was om hierbij te betrekken als onderdeel van de autonome situatie.

Toetsingskader: Wet milieubeheer (titel 5.2)

Betreft: Goedkeuringsbesluit van provincie Noord-Brabant (GS) over het bestemmingsplan ‘Vossenberg West II' van de gemeente Tilburg

Relevante overwegingen:
2.6. [appellanten sub 3] betogen dat in het onderzoek naar de luchtkwaliteit ten onrechte geen rekening is gehouden met de cumulatieve emissie van zwevende deeltjes (PM10) vanwege de toekomstige Noordwesttangent en de bedrijventerreinen De Wildert en Vossenberg West II.
2.6.1. Volgens het onderzoek naar de luchtkwaliteit in en rond het plangebied zoals neergelegd in het rapport "Luchtonderzoek MER Vossenberg-West II" van april 2007 van DHV B.V. leidt het plan niet tot overschrijding van de geldende grenswaarden. In het onderzoek is de emissie vanwege onder meer het bestaande bedrijventerrein De Wildert in de achtergrondconcentratie verdisconteerd. Derhalve is in het onderzoek rekening gehouden met de cumulatieve emissie van zwevende deeltjes van bedrijventerrein Vossenberg West II en bedrijventerrein De Wildert. In zoverre mist het beroep feitelijke grondslag.
2.6.2. Het bestemmingsplan "Noordwesttangent: gedeelte Dalem Zuid-Vossenberg West", dat voorziet in de toekomstige Noordwesttangent, is door de raad vastgesteld op 12 oktober 2009, na het nemen van het bestreden besluit. Het college en de raad behoefden bij de beoordeling van de gevolgen van het plan voor de luchtkwaliteit geen rekening te houden met de toekomstige Noordwesttangent, aangezien deze ontwikkeling ten tijde van hun besluiten onvoldoende concreet was om hierbij te betrekken als onderdeel van de autonome situatie.

Verwante rechtsoverwegingen staan bijvoorbeeld in:

ABRvS 200800160/1, 11 februari 2009 ( Hessenpoort 2)
2.8. Ten aanzien van het betoog van [appellant] dat in het rapport ten onrechte geen rekening is gehouden met de verkeerstoename als gevolg van de mogelijke komst van een IKEA en de verwezenlijking van het hotel langs de A28, stelt de Afdeling voorop dat het voorliggende plan niet voorziet in de vestiging van het desbetreffende hotel noch in de komst van een IKEA. Ter zitting is namens de raad meegedeeld dat zowel voor het hotel als voor de IKEA een afzonderlijke planologische procedure zal worden doorlopen.
De Afdeling stelt vast dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit voor deze beide ontwikkelingen nog geen planologische besluitvorming had plaatsgevonden en dat deze derhalve niet zodanig concreet waren dat het college de mogelijke gevolgen hiervan bij zijn besluit had moeten betrekken.

ABRvS 200905117/1/R1, 29 juni 2011 (Westergouwe)
2.17.3. [...] Verder stelt de Afdeling vast dat in het luchtkwaliteitonderzoek van Arcadis staat dat gebruik is gemaakt van het verkeersmodel van DHV dat ook is gehanteerd in het onderzoek van BVA. Ten aanzien van het betoog van de Milieuvereniging dat toekomstige ontwikkelingen buiten het plangebied, zoals de Zuidplaspolder, Gouweknoop, Moordrechtboog, Ringvaartdorp, Nesselande en Zuidvleugel, mee hadden moeten worden genomen in het luchtkwaliteitonderzoek, overweegt de Afdeling dat ten aanzien van die ontwikkelingen ten tijde van de vaststelling en goedkeuring van het bestreden besluit nog geen besluitvorming had plaatsgevonden, zodat de gevolgen daarvan in het luchtkwaliteitonderzoek niet konden en behoefden te worden betrokken. Dit geldt niet voor de verlegging van de aansluiting A20 Gouda-West/Moordrecht (ZSM II) en de ontwikkelingen in de Zuidplaspolder, zodat deze ontwikkelingen ten onrechte niet zijn meegenomen in het aanvullend luchtkwaliteitonderzoek. Gelet hierop ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het plan in zoverre onzorgvuldig is voorbereid. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd.

En zie ook de volgende uitspraken op deze website voor verwante rechtsoverwegingen: 200805534/1/R2 en 200906655/1/R3.

Datum uitspraak:
22 december 2010
Zaaknummer:
200905366/1/R3
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl