Bronnen
PM2,5 ontstaat vooral door condensatie van verbrandingsproducten of door reactie van gasvormige luchtverontreiniging. Ook stof dat rechtstreeks vrijkomt bij verbrandingsprocessen draagt aan PM2,5 bij. Bekende bronnen zijn dan het transport, industrie en huishoudens. Dit fijnstof komt bijvoorbeeld vrij in de vorm van roet en rook. Een voorbeeld van bijdrage van huishoudens aan fijnstof is houtstook.
Stof dat vrijkomt bij mechanische bewegingen en bewerkingen is meestal groter in diameter dan 2,5 micrometer. Dan is het dus PM10. Voorbeelden van zulke bronnen zijn wegdekslijtage en stof afkomstig uit stallen. Meer informatie over fijnstof uit stallen vindt u op de pagina stof.
Roet
Roet komt in Nederland en Europa voornamelijk vrij bij het verbranden van fossiele brandstoffen zoals steenkool en aardolieproducten. Daarnaast wordt roet ook wel als industriële grondstof verwerkt, bijvoorbeeld bij de productie van rubberproducten. Vaak wordt dan de handelsnaam Carbon Black gehanteerd. Roet kent binnen Europa ook natuurlijke emissiebronnen, maar is in hoofdzaak afkomstig van menselijke activiteiten.
In het transport vormen de dieselmotoren een belangrijke bron voor de emissie van roet. Motoren die benzine en/of aardgas als brandstof verstoken kennen over het algemeen een lagere roetemissie (de zogenaamde mengselmotor of ottomotor). De verbranding van de brandstof is in dergelijke motoren meestal vollediger, zodat ook de koolstoffracties verbranden.
De verblijfsduur van roet in de atmosfeer is over het algemeen kort. De verblijfsduur ligt in de orde van grootte van enkele dagen, soms weken.