6.3.7.4 Schoorstenen direct naast elkaar
Twee schoorstenen dicht naast elkaar.
Wanneer twee schoorstenen bij elkaar in de buurt staan, kan dit tot bijzondere situaties leiden. Omdat de pluimen vanaf het moment van emissie in elkaars beïnvloedingssfeer liggen. Bij de invoer kunnen daarom de volgende vuistregels worden gehanteerd:
- als de schoorstenen dicht naast elkaar staan, maar van duidelijk verschillende hoogte zijn, worden beide schoorstenen apart ingevoerd in het model,
- als beide of één van beide schoorstenen geen warmte emitte(ert)ren, worden beide schoorstenen apart ingevoerd in het model,
- als beide schoorstenen van vergelijkbare hoogte zijn en beiden warmte emitteren en als ze dicht bij elkaar zijn gebouwd, kunnen ze beter als één emissiepunt worden doorgerekend. De maximale afstand waarop twee schoorstenen/pluimen elkaar beïnvloeden is afhankelijk van de warmte-emissie van de beide pluimen. (Zie onderstaande vuistregel voor al of niet samenvoegen). De warmte-emissie van de samengevoegde pluim is de gesommeerde warmte-emissie van de beide schoorstenen. Als de schoorsteenhoogten enigszins verschillen wordt de gemiddelde schoorsteenhoogte genomen. De impulsstijging en down-wash zijn in deze gevallen niet meer zo relevant, zodat een nauwkeurige opgave van debiet en schoorsteendiameters niet nodig is. Het is niet verplicht om de warmte emissies samen te voegen, want niet samenvoegen betekent dat er conservatief wordt gerekend en dat is altijd een goed leidend principe.
Vuistregel samenvoegen schoorstenen
Als vuistregel om te bepalen of de warmte-emissies van tweeschoorstenen samengevoegd kunnen worden, kan de volgende formule worden gehanteerd:
Als Δx < 5 √ (Qw1 + Qw2), dan samenvoegen.
Δx is de horizontale afstand tussen de twee schoorstenen (in m), die een gelijke hoogte hebben.
Qw1 en Qw2 zijn de warmte-emissies van de respectievelijke schoorstenen in MW. Dit is gebaseerd op de veronderstelling dat de pluimen moeten vermengen voordat de eindstijging is bereikt. sy van de eigen warmte-inhoud is Δh/3,5 (formule 49, Paarse Boekje). Als de pluimstijging voor neutrale situaties hierin wordt ingevuld bij een gemiddelde windsnelheid van 5 m/s en de sy waarden voor beide pluimen worden gemiddeld, wordt deze vuistregel verkregen.