6.1 Samenvatting pluimstijging
Door de snelheid waarmee een pluim uit de schoorsteen treedt en de warmte-inhoud van de pluim, kan een pluim verder doorstijgen na het verlaten van de schoorsteen. Dit verschijnsel heet pluimstijging en kan bestaan uit een thermische component en een impuls-component. Door pluimstijging neemt als het ware de schoorsteenhoogte toe. Men spreekt daarom van een effectieve schoorsteenhoogte: de fysieke hoogte van de schoorsteen vermeerderd met de pluimstijging. Het effect van pluimstijging is dat het langer duurt voordat luchtverontreiniging de grond bereikt. Daardoor berekent het model rondom de schoorsteen lagere concentraties dan wanneer er geen pluimstijging is. De pluim verspreidt zich ook over een groter gebied. Dat wil zeggen: een groter deel van de pluimmassa slaat pas verder weg van de bron neer (deponeert).
Er zijn enkele situaties die van invloed zijn op de pluimstijging. Bijvoorbeeld de emissie zelf. Of bij diffuse emissie via een ventilatierooster in de wand. Dan is de pluimstijging lager dan van emissie via een schoorsteen. Er zijn ook schoorstenen die zijn uitgevoerd met regenkappen, waardoor de uittredesnelheid van de pluim lager is.
In dit hoofdstuk is toegelicht hoe de gebruiker in deze situaties het beste kan handelen. Verder is aangegeven wat de invloed is van de omgeving, zoals gebouwen en dijken, op de pluimstijging. En hoe hiermee rekening te houden bij het modelleren.