Afdeling 2.3 - geurvoorschriften

Geurhinder voorkomen of tot een aanvaardbaar niveau beperken

Het algemene uitgangspunt van artikel 2.7a lid 1 is het voorkomen van geurhinder. Is dit niet mogelijk dan moet het bedrijf de geurhinder tot een aanvaardbaar niveau beperken. Dit is ook het beleidsuitgangspunt van de brief van de minister uit 1995.

Aanvaardbaar hinderniveau voor geur

Bij het bestrijden van geurhinder moet het bedrijf de Beste Beschikbare Technieken (BBT) toepassen. Dit is nodig om een hoog beschermingsniveau te bereiken. Dit staat in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.4 van het Besluit omgevingsrecht. Het begrip hoog beschermingsniveau is voor geurhinder het aanvaardbaar hinderniveau.

Het bevoegd gezag bepaalt de mate van geurhinder die nog aanvaardbaar is. Het artikel 2.7a lid 3 van het Activiteitenbesluit geeft aan welke aspecten het bevoegd gezag hierbij meeweegt. Dit zijn:

  • bestaande toetsingskaders, waaronder lokaal geurbeleid
  • De geurbelasting ter plaatse van geurgevoelige objecten
  • De aard, omvang en waardering van de geur die vrijkomt bij het bedrijf
  • De historie van het bedrijf en het klachtenpatroon
  • De bestaande en verwachte geurhinder van het bedrijf
  • De kosten en baten van technische voorzieningen en gedragsregels

De webpagina ‘aspecten bij afweging aanvaardbaar hinderniveau’ geeft meer informatie over de afzonderlijke aspecten.

De resultante van dit uitgebreide afwegingsproces is een besluit van het bevoegd gezag over het zogenaamde aanvaardbaar hinderniveau. De daarvoor toegepaste technieken zijn BBT voor geur. Er is geen ‘formule' voor hoe zwaar elk van de aspecten uit de opsomming hierboven meeweegt.

Piekbelastingen zijn een aandachtspunt omdat ze in veel gevallen hinder veroorzaken. Formuleer daarom de toetsingswaarden zodat deze niet alleen continue emissies maar ook discontinue emissies beperken.

Provincie Noord-Brabant geeft een voorbeeld over meeweging van de hedonische waarde in lokaal geurbeleid. Provincie Zuid-Holland geeft drie voorbeelden hoe het bevoegd gezag de kostenafweging bij geuraspecten kan betrekken.

Geuronderzoek

Het bevoegd gezag kan het bedrijf vragen om informatie over de wijze waarop het bedrijf de geurhinder voorkomt of tot een aanvaardbaar niveau beperkt. Op basis van deze informatie beoordeelt het bevoegd gezag of de geurhinder aanvaardbaar is. De informatie van het bedrijf is niet altijd voldoende voor het bevoegd gezag om een beoordeling te maken. In dat geval kan het bevoegd gezag het bedrijf vragen om een geuronderzoek. Het geuronderzoek moet voldoen aan de NTA 9065 Meten en rekenen geur.

Maatwerk

Beoordeelt het bevoegd gezag de geur als onaanvaardbaar, dan kan het bevoegd gezag hier aanvullende eisen aan stellen. Dit regelt het bevoegd gezag in een maatwerkbesluit. De eisen kunnen gaan over:

  • geuremissies van de bronnen
  • geurbelasting van de leefomgeving
  • technische maatregelen
  • gedragsregels

De webpagina 'maatregelen' van de handleiding geur geeft meer informatie over de mogelijke maatregelen.

Onderzoek naar mogelijke maatregelen

Het bevoegd gezag kan dus via maatwerk aanvullende eisen stellen aan geur. Hiervoor heeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om van het bedrijf een onderzoek naar mogelijke maatregelen te vragen. Dit kan op basis van artikel 2.7a lid 5.

Overgangsrecht

Er is overgangsrecht dat speciaal voor de geurvoorschriften uit artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit geldt (artikel 2.8a Activiteitenbesluit). De geurvoorschriften in een vergunning gelden nog tot 1 januari 2021 als maatwerkvoorschrift. Dit overgangsrecht geldt alleen voor een vigerende vergunning van vóór 1 januari 2016.