5.3.5 Reikwijdte gebouwmodule
De vraag is wanneer er nog met NNM plus gebouwmodule gerekend kan worden en wanneer niet meer? Het is daarbij goed om te weten dat de gebouwmodule in beginsel uitgaat van één gebouw in een ongestoorde omgeving.
Dat zal zelden het geval zijn. Heel strikt genomen beperkt dat de toepassing van NNM plus gebouwmodule in sterke mate. In praktijk zal men hier pragmatisch moeten omgaan. Het is lastig om nauwkeurige grenzen aan te geven wanneer NNM nog wel en wanneer niet meer toepasbaar is. Enkele regels daarbij kunnen wel gegeven worden wanneer NNM nog wel bruikbaar is:
- Afzonderlijke agrarische bedrijven, zoals in figuur hieronder. Daarin staan enkele agrarische bedrijven (stallen). Ook is ingetekend wat de omhullende voor deze bedrijven en gebouwen kan zijn. Als invoerparameter voor de hoogte van de stal kan het gemiddelde van nokhoogte en goothoogte genomen worden. Dat is beter dan de omhullende.
Figuur 5.14 Voorbeeld (1) bedrijventerrein
- Bedrijventerreinen, waarbij de bedrijfsgebouwen niet aaneengesloten zijn gegroepeerd. Dit is bij een deel van de bedrijventerreinen zeker het geval, zie onderstaande voorbeeld. Daar is ook ingetekend welke omhullenden er gekozen kunnen worden bij specifieke bedrijfsgebouwen, aannemend dat de hoogte van gebouwen niet sterk verschilt.
Figuur 5.15 Voorbeeld (2) bedrijventerrein
Maar in andere gevallen zal aan deze voorwaarde niet zijn voldaan, zoals in onderstaande situatie:
In deze gevallen kunnen concentraties op leefniveau in de nabijheid van bedrijven niet goed bepaald worden. Dat komt omdat er noch van een vrije aanstroming bovenwinds, noch van een ontwikkeling van een lijwervel sprake meer is. Op grotere afstand (5 maal de gemiddelde afmeting van het bedrijfsgebouw) kunnen de concentraties wel bepaald worden, mits op grondniveau. Alle gebouw afzonderlijk kunnen niet beschouwd worden; alle gebouwen samen bepalen dan de ruwheidslengte en daar wordt dan mee gerekend.
Figuur 5.16 Voorbeeld (3) bedrijventerrein
Bij het bepalen van de omhullende is het natuurlijk van belang om ook een goede schatting van de representatieve hoogte nemen. Het gaat er steeds om dat een goede keus wordt gemaakt in relatie tot de vraagstelling. In onderstaande figuur kan als omhullende het lage gebouw (A) gekozen worden als het gaat om receptorpunten die vanuit de kijker bezien achter het gebouw liggen. Gaat het om receptorpunten die links van het gebouw liggen, dan kan beter de hoge (B) omhullende gekozen worden. Voor punten rechts is de keuze weer lastiger, beide hoogtes zijn relevant; een gemiddelde hoogte is dan aan te bevelen.
Figuur 5.17 Gebouw met twee hoogten
Als het om een gebouw gaat met plaatselijk een beperkte verhoging, zoals een liftschacht, dan kan deze beter genegeerd worden. In onderstaand voorbeeld kan de omhullende voor de twee schoorstenen daarom beter gekozen worden zoals aangegeven is.
Figuur 5.18 Gebouw met beperkte verhoging