4.4.1 Inleiding invloed discontinue emissie

De invloed van een discontinue bron op de immissie kan in de tijd veel verschillen.

De jaargemiddelde immissie rond de bron zal (ten opzichte van een continu emitterende bron met dezelfde emissie per jaar) gelijk blijven, als de variaties volstrekt willekeurig verdeeld zijn over de tijd. Wanneer de bron alleen onder specifieke meteo-omstandigheden emitteert (bijvoorbeeld alleen 's nachts), geeft een jaargemiddelde berekend over alle meteo-omstandigheden geen representatief beeld. De gebruiker moet de emissievariatie dan nauwkeuriger modelleren.

De percentielwaarden zijn in het algemeen gevoeliger voor discontinuïteit in de emissies. Dit hangt onder andere af van factoren als de ligging (qua windrichting) van een receptorpunt ten opzichte van de bron, de afstand tot de bron, de hoogte van de bron en het te berekenen percentiel.

Emissievariaties

De hogere percentielwaarden zijn in het algemeen hoger als er emissievariaties zijn, de lagere percentielwaarden dalen juist[1] (zie ook figuur 4.2). De grens tussen toename en afname varieert, onder meer afhankelijk van de genoemde factoren en de feitelijke emissieduur (zie onderdeel Toelichting). Hoge en lage percentielwaarden zijn hier relatieve begrippen, maar, beoordeeld in een specifiek receporpunt, zijn 90-p en 95-p ruwweg lage en 99,5-p en 99,9-p hoge percentielen.

Omdat zoveel verschillende factoren het effect van emissievariaties op de immissie bepalen, zijn hiervoor helaas geen vaste richtlijnen te geven. Probeer daarom bij berekening van met name percentielen het discontinue emissiepatroon altijd zo realistisch mogelijk te simuleren.

Vanwege de variërende achtergrondconcentratie moet men bedenken dat de emissievariatie ook afhankelijk kan zijn van deze variërende achtergrond. Bijvoorbeeld omdat de samenhang tussen buitenluchttemperatuur en zuidoostenwind, waarbij verhoogde achtergrondconcentraties kunnen optreden.

Om een indruk te geven van de invloed die het emissiepatroon kan hebben op de percentielwaarde is in de volgende paragraaf een voorbeeldsituatie uitgewerkt met emissie alleen overdag en alleen ‘s nachts.

[1] Als de jaaremissie niet verandert, zullen er ook uren zijn met een lagere emissie dan gemiddeld. Deze geven lagere concentraties. Omdat percentielen overschrijdingskansen betreffen, zullen de lagere percentielen dus dalen. Bij hogere emissies treden natuurlijk hogere concentraties op en dit verhoogt de hogere percentielen.