9.1 Samenvatting snuffelploegmeting
Snuffelploegmetingen vinden plaats om aan de hand van de optredende geurconcentraties een emissie terug te kunnen rekenen. Dit rekenen gebeurt met het NNM. Tijdens de metingen legt men de bronkenmerken van dat moment vast. Ook de omgevingskenmerken (ruwheid, gebouwinvloed, brontype) en de heersende weersparameters (wind, bewolking, temperatuur).
Door herhaalde toepassing van snuffelploegmetingen vormt men een indruk van de bronterm. De werkwijze over uitvoering en vastlegging van de resultaten staat beschreven in NTA9065 (Nederlandse Technische Afspraak; in dit geval over geur). In deze handreiking staan adviezen beschreven die aanvullend zijn op de NTA9065.
Voor toepassing van het NNM bij de verwerking van snuffelploegmetingen zijn twee zaken van groot belang. De uitvoering van de metingen zelf (vooral de meting van de meteorologische omstandigheden). En de juiste wijze van toepassen van het NNM.
Dit hoofdstuk geeft aanwijzingen over de vertaling van momentane (van dat ogenblik) metingen van de snuffelploeg naar de uurgemiddelde parameters van het NNM. Het gaat vaak over een periode die korter is dan een uur. Hierover zijn nog geen afspraken gemaakt. Het NNM berekent namelijk alleen uurgemiddelde concentraties.