Hoe regel je parkeren?
In ieder geval is het van belang in het bestemmingsplan voldoende ruimte vrij te houden voor het parkeren. Dit kan door voldoende ruimte binnen de bestemming, een bebouwingspercentage of een aanduiding 'parkeren'. Daarnaast kan via een voorwaardelijke verplichting geregeld worden dat voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd wordt.
Parkeren bestemmen
Hoort een parkeergarage bij een nieuwe functie, zoals woningen of kantoren? Dan moet de bestemming voor de woningbouw / het kantoor ook parkeren toestaan. Dit staat dan in de bestemmingsomschrijving voor wonen of kantoren (of bijvoorbeeld gemengd). In de bouwregels kan staan waar deze gebouwd mag worden (bijvoorbeeld alleen ondergronds).
Gaat het om een zelfstandige parkeervoorziening (parkeergarage of terrein)? Dan kan de locatie ook uitsluitend hiervoor worden bestemd. Dan zijn andere functies niet toegestaan.
Voorwaardelijke verplichting
Met een voorwaardelijke verplichting kan bijvoorbeeld worden bepaald dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig moet zijn, voordat de bestemming in gebruik wordt genomen. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak (ABRvS, 9 september 2015 nr. 201410585/1/R6 ) blijkt dat het niet voldoende is om in de regels alleen aan te geven dat voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid. Er moet in de regels aangegeven worden op basis waarvan dit beoordeeld zal worden.
Met andere woorden, het parkeerbeleid of de CROW-brochure waaraan getoetst zal worden, moet genoemd worden in de regels van het bestemmingsplan. Interessant aan deze uitspraak is dat er ook ruimte wordt gegeven voor een dynamische verwijzing naar beleidsregels. Met andere woorden als het beleid tussentijds wijzigt, zou aan het nieuwe beleid getoetst kunnen worden.
Overweging 14.4 (ABRvS, 9 september 2015, nr. 201410585/1/1/R6) Voor zover de raad met artikel 8 van de planregels heeft beoogd met gebruikmaking van artikel 3.1.2, tweede lid, van het Bro, een planregel te formuleren die ertoe leidt dat bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor bouwen zal worden getoetst aan het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij behorende parkeernormen, overweegt de Afdeling als volgt. Uit de planregels volgt niet dat bij de invulling van het begrip ‘voldoende parkeergelegenheid’ in artikel 8 aan dit beleid dient te worden getoetst. Voorts is - anders dan artikel 3.1.2, tweede lid, onder a, van het Bro voorschrijft - in de planregel niet aangegeven op de uitoefening van welke bevoegdheid artikel 8 van de planregels betrekking heeft. Gelet hierop biedt artikel 8, van de planregels onvoldoende waarborg om te worden gehanteerd als toetsingsnorm bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning. De parkeerkwestie kan in zoverre met gebruikmaking van artikel 3.1.2, tweede lid, onder a, van het Bro, in het bestemmingsplan worden geregeld door in een bestemmingsplanregel neer te leggen dat bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, de regel geldt dat voldoende parkeergelegenheid voor auto’s en fietsen wordt gerealiseerd; dat voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de "Nota Parkeernormen Fiets en Auto" die als bijlage 1 bij de parkeernota "Stallen en Parkeren 2013" hoort, en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
Ook moet in de toelichting gemotiveerd worden hoeveel parkeerplaatsen nodig zijn en waar dit op is gebaseerd. Hierbij kunnen bijvoorbeeld ook aspecten als gebiedsgericht parkeerbeleid, dubbelgebruik en het benutten van beschikbare parkeerplaatsen in het openbaar gebied aan de orde komen.