Plattelandswoning

Een plattelandswoning is een voormalige agrarische bedrijfswoning die door derden, die geen functionele binding hebben met het bedrijf, mag worden bewoond.

Dit is juridisch-planologisch mogelijk omdat aan de plattelandswoning een lager beschermingsniveau wordt toegekend dan aan een burgerwoning. De juridische regeling geeft ook aan dat de planologische status bepalend is voor de bescherming van een plattelandswoning. Voorheen was het feitelijk gebruik bepalend.

Voor bedrijven die een Omgevingsvergunning Milieu hebben, is de regeling te vinden in de Wet Plattelandswoningen, die op 1 januari 2013 in werking is getreden. Op 1 maart 2014 is een aanpassing van het Activiteitenbesluit in werking getreden, die eenzelfde regeling geeft voor agrarische bedrijven die onder het Activiteitenbesluit vallen.

Hoe werkt het onder de Omgevingswet?

Hoe regel je het?

In het bestemmingsplan blijft de bestemming van de woning agrarisch, maar krijgt een aanduiding als 'specifieke vorm  van agrarisch: plattelandswoning'. Hiervoor is een bestemmingsplanwijziging nodig.

De aanwijzing kan ook plaatsvinden in de omgevingsvergunning waarbij afgeweken wordt van het bestemmingsplan.

Gemeentelijk beleid

Een aantal gemeenten in het landelijk gebied heeft beleid geformuleerd over plattelandswoningen. Daarin is te vinden onder welke randvoorwaarden een voormalige agrarische bedrijfswoning kan worden omgezet naar een plattelandswoning, welke locaties daarvoor geschikt zijn en aan welke eisen de benodigde ruimtelijke onderbouwing moet voldoen.

De Wet plattelandswoningen maakt omzetting van een voormalige agrarische bedrijfswoning naar een plattelandswoning mogelijk, zonder dat het agrarische bedrijf waar de woning toe behoorde, wordt belemmerd in de bedrijfsvoering.

Bij de afweging of een plattelandswoning wenselijk is, moet ook beoordeeld worden of ter plaatse van de woning sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Luchtkwaliteit

De hoogste bestuursrechter heeft bij uitspraak van 4 februari 2015 (201306630/5/R3) bepaald dat de luchtkwaliteitseisen ook gelden bij plattelandswoningen. Dit volgt uit de Europese Richtlijn voor luchtkwaliteit 2008/50/EG. De regels van titel 5.2 Wet milieubeheer zijn daarmee onverkort van toepassing.

Geluid

Voor het aspect geluid gelden de regels van de Wet plattelandswoningen. Dit houdt in dat een plattelandswoning geen geluidsgevoelig object is in het kader van de Wabo en het Activiteitenbesluit.

Geur

Voor het aspect geur gelden de regels van de Wet plattelandswoningen. Dit houdt in dat een plattelandswoning geen geurgevoelig object is in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij en het Activiteitenbesluit.

Externe Veiligheid

In de Wet plattelandswoningen is geen specifieke regeling opgenomen over  externe veiligheid. De plattelandswoning is via de Wabo (artikel 1.1a) in feite gelijkgesteld aan een bedrijfswoning. Voor externe veiligheid  is de plattelandswoning daarom een beperkt kwetsbaar object.

Bijzondere aandacht vraagt de agrarische activiteit mestvergisting op de locatie.