Bodem en wonen
De bodemkwaliteit ter plaatste van de woningbouw moet voldoende zijn voor de te realiseren functie.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit als gevolg van aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bovendien mag de bodemkwaliteit niet verslechteren door grondverzet (bijvoorbeeld graafwerkzaamheden). Dit is het zogenaamde stand still-beginsel.
Als de geldende bestemming wijzigt of een via een omgevingsvergunning afgeweken wordt van het geldende bestemmingsplan, is bodemonderzoek nodig.
Verkennend bodemonderzoek
In ieder geval gaat het om verkennend bodemonderzoek. Hierbij worden de beschikbare gegevens beoordeeld. Zoals bodemkwaliteitskaarten en al uitgevoerde bodemonderzoeken. Als er te weinig of alleen oude informatie beschikbaar is, is veldonderzoek nodig. Ook als blijkt dat het om een ‘verdachte’ locatie gaat is veldonderzoek nodig.
Als blijkt dat er vervuiling aanwezig is, zal dit vaak verwijderd moeten worden (sanering) of moeten er eisen gesteld worden aan het gebruik van de grond. Deze maatregelen moeten goedgekeurd worden door de gemeente.
De maatregelen, zoals sanering, kunnen vrij kostbaar zijn. U moet aantonen dat de eventuele maatregelen (financieel) haalbaar zijn.