Gevoelige functies
De bodemfunctie bepaalt in welke mate de mens in contact komt met bodemverontreiniging. Ook bepaalt het bodemgebruik of het beleidsmatig nodig is het ecosysteem te beschermen:
- in hoge mate (bijvoorbeeld in een natuurgebied), of
- in minder hoge mate (bijvoorbeeld op een industrieterrein).
Om besluiten en normen goed en eenduidig op de risico's van bodemverontreiniging voor mens, ecosysteem en landbouwproductie te baseren zijn door de projectgroep NOBO (Normstelling en bodemkwaliteitsbeoordeling) afspraken gemaakt. Deze afspraken gaan onder meer over:
- de instrumenten om de risico's te beoordelen, en
- de beschermingsniveaus en -doelen van de verschillende bodemfuncties
Dit is de basis van de nieuwe generieke Maximale Waarden. De ruimte voor lokale keuzes is afgebakend. Een aantal basiskeuzes ligt landelijk vast.
De uiteindelijk door NOBO vastgestelde indeling in bodemfuncties luidt als volgt:
- Wonen met tuin
- Plaatsen waar kinderen spelen
- Met een gemiddelde ecologische waarde
- Met weinig ecologische waarde
- Moestuinen en volkstuinen
- Met veel gewasconsumptie (grote moestuinen)
- Met een gemiddelde gewasconsumptie (kleinere moestuinen)
- Landbouw
- Natuur
- Groen met natuurwaarden
- Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie
- Wel rekening houden met doorvergiftiging (niet bijna geheel verhard)
- Geen rekening houden met doorvergiftiging (bijna geheel verhard)
Deze indeling is overgenomen in de Regeling bodemkwaliteit.
In het rapport 'Normstelling en bodemkwaliteitsbeoordeling, onderbouwing en beleidsmatige keuzes voor bodemnormen in 2005, 2006 en 2007' kunt u de basis van alle normen uit het Besluit en de Regeling Bodemkwaliteit terugvinden. Meer informatie hierover vindt u bij Bodem+.
Het Besluit bodemkwaliteit bevat landelijke referentiewaarden voor bodembeheer en grondverzet. Voor het landelijke generieke kader worden als toetsingskader gebruikt:
- Achtergrondwaarden
- Maximale Waarden voor de functie Wonen en
- Maximale Waarden voor de functie Industrie
In het gebiedsspecifieke kader worden meerdere bodemfuncties onderscheiden (zie de tabel hieronder).
De gemeente kiest zelf om aan te sluiten bij het generieke kader of te kiezen voor een meer gebiedsspecifieke invulling. Met het gebiedsspecifieke kader is het mogelijk om lokale normen (lokale maximale waarden) te stellen. Normen die aansluiten bij de lokale omstandigheden en problematiek. Wilt u als de gemeente lokale normen gebruiken? Leg deze dan, met verantwoording, vast in een Nota bodembeheer.