Inleiding lichthinder

Kunstmatige verlichting kan hinder geven voor de mens en natuur. Ook kan er horizonvervuiling zijn door kuntsmatig licht.

Kunstmatige verlichting komt voor bij een veel functies, zoals:

  • (autosnel)wegen
  • woonkernen
  • industrie- en bedrijventerreinen
  • glastuinbouwbedrijven
  • sportterreinen

De hinder van kunstmatige verlichting hangt af van de aard, intensiteit, duur en plaats van de verlichting. Maar ook door de kans op blootstelling. Dit hangt samen met de omgeving en aan de leefwijze van mens en dier.

Effecten

Er zijn drie soorten effecten van kunstmatige verlichting:

  • hinder voor de mens
  • hinder/verstoring voor de natuur
  • horizonvervuiling

Hinder bij mensen ontstaat wanneer men zich niet kan onttrekken aan het aanwezige kunstlicht, terwijl er wel behoefte aan is. Bijvoorbeeld om te kunnen rusten of slapen. Bij de beoordeling van lichthinder voor mensen wordt er een afweging gemaakt tussen maatschappelijke belangen (veiligheid op straat of bijvoorbeeld bruikbaarheid sportvelden) en de hinderbeleving.

Nachtelijk kunstmatige verlichting kan het gedrag van dieren (negatief) beïnvloeden. Naast mogelijke aanpassingen van de levenscyclus aan de kunstmatige verlichting, kan er sprake zijn van desoriëntatie, afstoting of aantrekking.

Deze effecten kunnen leiden tot uitputting en sterfte. Ook kan kunstmatige verlichting als een barrière werken bij migrerende dieren. De verschillende negatieve effecten van kunstmatige verlichting hebben niet alleen een individueel effect. Kunstmatige verlichting kan ook een negatieve invloed hebben op de instandhoudingdoelstellingen van specifieke soorten.

Bij horizonvervuiling/donkertebescherming gaat het om de zichtbaarheid van licht op langere afstand. Bijvoorbeeld het zichtbaar zijn van een open stal of een verlicht sportveld in een open landschap. Het gaat hierbij om grotere afstanden. Er is dan geen direct licht meer te meten van een lamp. Het licht is nog wel zichtbaar. Het gaat dan om een afstand tot vijf a tien kilometer en boven zee maximaal vijftien kilometer.

Effectafstanden

Over effectafstanden van kunstmatige verlichting is nog weinig bekend. Deze afstanden zijn afhankelijk van verschillende aspecten:

  • de kenmerken van de verlichting (zoals verlichtingsintensiteit, spectrale samenstelling, vorm van de armatuur, etc.)
  • de situatie waarin de verlichting plaats vindt (de transparantie van het landschap)
  • de gehinderde (mens/soort dier)

In de onderzoekliteratuur worden tot dusverre effectstanden van honderden meters gemeld. Voor bijvoorbeeld de afstotende werking van moderne, UV- en blauwwarme wegverlichting:

  • op broedende grutto's omstreeks 300 meter, en op termijn vermoedelijk meer
  • op amfibieën tot enkele honderden meters
  • op insecten honderden meters tot meer dan een kilometer
  • voor de aantrekkende werking op terrestrische zoogdieren (bunzing, hermelijn, vos) in elk geval meer dan 100 meter

De hinder van de oppervlaktehelderheid van sterke lichten (inkijk) kan zelfs vele kilometers ver reiken. Voor de zichtbaarheid en effecten van air glow (boven bijvoorbeeld kassen en industrieterreinen) geldt ook dat deze vele kilometers ver reikt (Alterra-rapport 778, Molennaar J.G. de, 2003). Dit is afhankelijk van de weersomstandigheden.