Innovatieve experimenten

Regelgeving kan een drempel zijn voor innovatieve ontwikkelingen die bijdragen aan duurzaamheid. Afdeling 2 "Innovatie" van de Crisis- en herstelwet maakt het mogelijk om dergelijke ontwikkelingen/projecten aan te wijzen als experiment, waardoor er afgeweken mag worden van bepaalde regelgeving.

U vindt hier informatie over:

Wettelijke bepalingen

Bij AMvB aangewezen innovatieve ontwikkelingen

Bij AMvB kan bij wijze van experiment afgeweken worden van een aantal wetten (art. 2.4 lid 1):

  1. Elektriciteitswet 1998, voor zover dat geen gevolgen heeft voor de opbrengst van de energiebelasting, bedoeld in de Wet belastingen op milieugrondslag
  2. Warmtewet
  3. Waterwet, met uitzondering van hoofdstuk 5, artikel 6.5, aanhef en onder c, juncto paragraaf 2 van hoofdstuk 6
  4. Wabo
  5. Wet ammoniak en veehouderij
  6. Wet bodembescherming
  7. Wet geluidhinder
  8. Wet geurhinder en veehouderij
  9. Wet inzake de luchtverontreiniging
  10. Wet milieubeheer met uitzondering van artikel 5.2b en titel 5.2
  11. Wet ruimtelijke ordening
  12. Woningwet.

Er gelden de volgende voorwaarden:

  • Bindende besluiten van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Commissie van de Europese gemeenschappen moeten in acht worden genomen (art. 2.4 lid 1).
  • Het experiment draagt bij aan innovatieve ontwikkelingen (art. 2.4 lid 2).
  • Het is voldoende aannemelijk dat uitvoering ervan bijdraagt aan het bestrijden van de economische crisis én aan de duurzaamheid (art. 2.4 lid 2).

Inhoud AMvB

Bij AMvB wordt bepaald (art. 2.4, lid 3):

  1. Welke afwijking of afwijkingen van de betrokken in het eerste lid genoemde wet of wetten is of zijn toegestaan.
  2. De ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijking of afwijkingen.
  3. De wijze waarop wordt vastgesteld of een afwijking aan haar doel beantwoordt, en of de tijdsduur daarvan aanpassing behoeft.

Voortgangsrapportage

In artikel 7 is bepaald dat de Minister van Binnenlandse Zaken in de jaarlijkse voortgangsrapportage over de uitvoering van de Chw aangeeft of de experimenten aan hun doel beantwoorden en of de looptijd van een experiment eventueel aanpassing behoeft. Gelet op de lange looptijd van de meeste experimenten, die 15 jaar kan bedragen, valt hierover niet voor elk experiment elk jaar iets zinnigs te zeggen. Daarom is aangegeven dat in de voortgangsrapportage alleen op de experimenten hoeft te worden ingegaan 'indien daartoe aanleiding bestaat'. Of dit het geval is, komt naar voren uit de resultaten van de monitoring en evaluatie van de voortgang van elk experiment, die op ambtelijk niveau al gedurende de looptijd van het experiment plaatsvindt.

Wijze van aanmelding

U kunt via de helpdesk contact opnemen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en verzoeken om het project per AMvB te laten aanwijzen als innovatief experiment. Er zijn geen formele indieningsvereisten. U maakt een plan voor de innovatieve ontwikkeling en geeft aan op welke punten u wilt afwijken van de betreffende wettelijke bepalingen.

Resultaten


InfoMil

Nieuwe jurisprudentie artikel 7c

Op 3 februari 2016 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) een relevante uitspraak gedaan. De uitspraak gaat over artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (innovatie). Op 17 februari 2016 heeft de Afdeling ook een relevante uitspraak gedaan over artikel 7k. Deze uitspraken kunt u terugvinden in ons jurisprudentieoverzicht.