Geldt de viscositeitsregel ook voor de verkoopruimte?
Vraag
In Activiteitenregeling artikel 4.6 staat een uitzondering voor verpakte gevaarlijke stoffen die aan de viscositeitsregel van het ADR voldoen. Geldt de viscositeitsregel ook voor opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in een verkoopruimte?
Antwoord
Ja, de viscositeitsregel is ook van toepassing op opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in verkoopruimten als bedoeld in Activiteitenregeling artikel 4.8. Stoffen waarop de viscositeitsregel van het ADR van toepassing is, vallen niet onder de definitie van ‘gevaarlijke stoffen' in het Activiteitenbesluit. Stoffen die onder de viscositeitsregel van het ADR vallen hoeven daarom niet te voldoen aan de eisen uit artikel 4.8.
Toelichting
Volgens artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit is sprake van gevaarlijke stoffen als het vervoer daarvan volgens het ADR niet of slechts onder voorwaarden (zoals bebording) is toegestaan. In ADR onderdeel 2.2.3.1.5 staat dat stoffen die voldoen aan de viscositeitsregel ‘niet zijn onderworpen aan de voorschriften van het ADR'. En daarmee vallen ze niet onder de definitie van ‘gevaarlijke stoffen' van Activiteitenbesluit artikel 1.1.
Als viskeuze stoffen ook gevaarseigenschappen hebben (bijvoorbeeld CMR stof), is het uiteraard mogelijk dat artikel 4.8 van de Activiteitenregeling voor die gevaarseigenschap alsnog van toepassing is.
Tabel 4.8
Tabel 4.8 geeft aan welke voorzieningen nodig zijn om de brandveiligheid van de verkoopruimte te borgen bij kleine hoeveelheden verpakte gevaarlijke stoffen en CMR stoffen. Stoffen die volgens de definitie van artikel 1.1. van het besluit geen gevaarlijke stof of CMR stof zijn, worden niet meegerekend in deze hoeveelheden. Voor stoffen die onder de viscositeitsregel van het ADR vallen, is tabel 4.8 dus niet van toepassing.
Het toepassen van de viscositeitsregel bij verkoopruimten is in lijn met de toepassing daarvan in de PGS 15 en in artikel 4.6 van de Activiteitenregeling.