Veiligheidsvoorschriften voor overige gassen
Deze pagina wordt niet meer geactualiseerd. Kenniscentrum InfoMil is onderdeel geworden van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO). Kijk op de IPLO-website voor actuele informatie over Veiligheidsvoorschriften opslaan oxiderende en verstikkende gassen in opslagtanks.
Over de eisen van het Activiteitenbesluit voor het opslaan van zuurstof, koolzuur, lucht, argon, helium of stikstof in een bovengrondse stationaire opslagtank staat op deze pagina de volgende informatie:
Werkingssfeer
De tabellen geven de vindplaats en de grenzen van vergunningplicht voor het opslaan van zuurstof, koolzuur, argon, helium of stikstof in een bovengrondse stationaire opslagtank:
Activiteit |
Bor bijlage 1 |
Type C /vergunningplicht |
---|---|---|
Overige activiteiten | B lid 1 onder a | Bevi of Brzo 2015 van toepassing |
Opslaan van zuurstof in opslagtanks |
C Categorie 2.7-g |
> 100 m3 zuurstof in een of meer tanks |
Opslaan van andere gassen in opslagtanks |
C Categorie 2.7-i |
Opslag van andere gassen dan propaan, propeen, zuurstof, vergistinggas, koolzuur, lucht, argon, helium of stikstof in één of meer opslagtanks |
Ondergrondse opslagtanks |
C Categorie 2.7-j |
Opslag van andere gassen dan propaan in ondergrondse opslagtanks |
Activiteit |
Activiteitenbesluit |
Activiteitenregeling |
---|---|---|
Opslaan van zuurstof, koolzuur, lucht, argon, helium of stikstof in opslagtanks | § 4.1.3 |
§ 4.1.3.2 |
De Activiteitenregeling (paragraaf 4.1.3.2) regelt de opslag van vloeibare zuurstof, koolzuur, argon, helium, stikstof in stationaire bovengrondse opslagtanks. Dit zijn meestal cryogene gassen, dat wil zeggen dat deze vloeibaar zijn gemaakt door sterke afkoeling. Voor vergunningplichtige inrichtingen worden in de vergunning voorschriften opgenomen.
Uitzondering inhoud maximaal 300 liter
Voor stationaire bovengrondse opslagtanks met een inhoud van maximaal 300 liter is een uitzondering gemaakt (Activiteitenregeling, artikel 4.20.1 lid 1). Voor deze tanks zijn deze voorschriften te streng. Ook omdat deze tanks vaak binnen worden gebruikt. Bijvoorbeeld de kleine koolzuurtanks bij horecabedrijven.
Lucht en mobiele opslagtanks niet geregeld
De opslag van lucht is niet (meer) geregeld in de Activiteitenregeling, gezien de beperkte risico's voor de omgeving.
Ook de opslag van zuurstof, koolzuur, argon, helium, stikstof in bovengrondse mobiele opslagtanks is niet geregeld.
Koolzuur, argon, helium of stikstof
Vloeibare koolzuur, argon, helium of stikstof in een bovengrondse stationaire opslagtank voldoet aan de in artikel 4.20.1 van de Activiteitenregeling genoemde onderdelen van de PGS 9:2014:
Verder staat de opslagtank op minimaal de volgende afstand van de erfgrens:
- bij een opslagtank tot en met 10 m3: 1 meter
- bij een opslagtank > 10 m3: 3 meter
Het bevoegd gezag kan voor een opslagtank van meer dan 10 m3 bij maatwerkvoorschrift een kleinere afstand tot de erfscheiding voorschrijven.
Zuurstof
Een bovengrondse stationaire opslagtank met vloeibare zuurstof voldoet aan de in artikel 4.20.2 van de Activiteitenregeling genoemde voorschriften van de PGS 9:2014.
Daarnaast is een buiten gebruik gestelde stationaire opslagtank druk- en gasvrij gemaakt. De opslagtank is geplaatst op een onbrandbare fundering.
Interne veiligheidsafstanden
In paragraaf 3.2 van de PGS 9:2014 zijn de aan te houden veiligheidsafstanden tot objecten binnen de inrichting opgenomen. Het bevoegd gezag kan voor opslagtanks met vloeibare zuurstof bij maatwerkvoorschrift andere veiligheidsafstanden vaststellen als die voldoen aan paragraaf 3.2.6 van PGS 9:2014.
Overgangsrecht bestaande tanks
Bovengrondse stationaire opslagtanks met vloeibare zuurstof die zijn geïnstalleerd voor 1 januari 2017 voldoen aan paragraaf 4.3 en 4.4 (m.u.v. 4.3.4.2) van de PGS 9:1983.
Inpandig
Een inpandige ruimte voor de stationaire opslagtank met vloeibare zuurstof voldoet aan de volgende voorschriften van de PGS 9:
- 3.13.3: WBDBO 60 min, gasdicht gescheiden, ondergrond bestand tegen extreem lage temperaturen en geen open verbindingen
- 3.13.5: geen andere goederen, stoffen
- 3.13.14: afblaasopeningen blazen af naar een veilige plaats in de buitenlucht
In afwijking van 3.13.3 kan het bevoegde gezag bij maatwerkvoorschrift andere eisen stellen aan de ondergrond van de opslagruimte.
Externe veiligheidsafstanden
Het Activiteitenbesluit geeft in artikel 4.5 lid 2 de afstanden voor twee of meer bovengrondse opslagtanks tot (beperkt) kwetsbare objecten. Als er binnen een afstand van 10 meter van een zuurstoftank een andere opslagtank voor propaan, propeen, zuurstof, koolzuur, argon, helium of stikstof aanwezig is, dan moet de afstand tussen de zuurstoftank en een (beperkt) kwetsbaar object minimaal 20 meter zijn.