Vastleggen doorzet LPG in de vergunning toegestaan
Relevante overwegingen
2.1. Het bestreden besluit is genomen ter uitvoering van artikel 18, tweede lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: het Bevi).
De inrichting in kwestie is een LPG-tankstation waarvan de doorzet van LPG minder dan 1500 kubieke meter per jaar bedraagt, als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a, van het Bevi. Ingevolge artikel 18, tweede lid, kort weergegeven en voor zover hier van belang, moet het bevoegd gezag ervoor zorgen dat zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk op 1 januari 2010, wordt voldaan aan de bij ministeriële regeling voor dergelijke inrichtingen vastgestelde aan te houden afstanden tot kwetsbare objecten. Met het aanhouden van die afstanden wordt voldaan aan de waarde voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar.
In artikel 9 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: de Revi) samen met tabel 1 van bijlage 1 zijn de afstanden vastgesteld die bij LPG-tankstations met een doorzet van maximaal 1500 kubieke meter LPG per jaar moeten worden aangehouden om te voldoen aan de waarde voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar. De afstand van het vulpunt tot een kwetsbaar object moet volgens deze bijlage 110 meter zijn, tenzij in de milieuvergunning is vastgelegd dat de doorzet van LPG minder dan 1000 kubieke meter per jaar is. In dat geval bedraagt de afstand 45 meter.
2.2. Verweerder heeft geconstateerd dat binnen 110 meter van het vulpunt van het tankstation kwetsbare objecten aanwezig zijn. Hij heeft daarom met toepassing van artikel 8.23 van de Wet milieubeheer aan de voor de inrichting geldende milieuvergunning een nieuw voorschrift verbonden, waarin is bepaald dat de jaarlijkse doorzet van LPG in de inrichting niet meer dan 1000 kubieke meter mag bedragen. Daardoor kan ingevolge de Revi voor het voldoen aan de waarde voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar worden uitgegaan van een afstand van 45 meter vanaf het vulpunt. Binnen deze afstand zijn geen kwetsbare objecten aanwezig. Met het stellen van het voorschrift heeft verweerder dan ook voldaan aan artikel 18, tweede lid, van het Bevi.
Vindplaats: ABRvS 200607782/1 4 april 2007 Harderwijk