Voorbeelduitwerking Regime 2: Heatset
Beschrijving bedrijf
Een rotatieheatsetbedrijf is voor wat betreft het IPA-verbruik al voor een belangrijk deel overgeschakeld op een IPA-vervanger. Daarnaast is het bedrijf voor de reiniging grotendeels overgegaan naar K3-middelen met een vlampunt tussen de 55 en 100°C. Binnen het bedrijf worden geen oplosmiddelen opgewerkt en weer voor dezelfde activiteit ingezet. Het bedrijf heeft reeds een nageschakelde techniek geïnstalleerd (thermische naverbrander). Het bedrijf kiest voor toetsing aan de emissiegrenswaarden voor afgassen en voor diffuse emissies om aan te tonen dat men aan afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit voldoet. Rotatieheatset valt onder activiteit nr. 1 van afdeling 2.11.
Berekening van basisgegevens
De oplosmiddelenboekhouding moet in elk geval gegevens bevatten over verbruik, input, totale emissie, afgasconcentratie en diffuse emissie. Daarnaast is het ten behoeve van een correcte boekhouding belangrijk te bepalen welke situatie van toepassing is. In dit geval is er geen sprake van hergebruik binnen of buiten de activiteit, maar wel van een nageschakelde techniek. Daarom is de situatie als beschreven in stap 4c (zie hoofdstuk 4.4) van toepassing.
Voor berekening van verbruik, input, diffuse en totale emissie gelden dan de volgende formules:
Verbruik = I1
Input = I1
Diffuse emissie (F) = I1 - O1 - O5 -O6 - O7 (of gelijkwaardige methode)
Totale emissie = O1 + F = I1 - O5 -O6 - O7 (of gelijkwaardige methode)
Naast deze waarden moet in de oplosmiddelenboekhouding als gezegd ook de afgasconcentratie worden weergegeven.
Berekening verbruik
Berekening I1 (hoeveelheid VOS die wordt ingezet)
De hoeveelheid VOS die wordt ingezet (I1) kan worden berekend uit het grondstofverbruik, vermenigvuldigd met het gehalte VOS van deze grondstoffen.
De voorraadregistratie geeft per (VOS-houdende) grondstof (bijvoorbeeld verdunningsmiddelen) inzicht in de beginvoorraad, de eindvoorraad en de hoeveelheid ingekochte grondstof over een periode van één jaar. Ook ingekochte grondstoffen die weer verkocht zijn zonder te zijn gebruikt, worden weergegeven.
De jaarlijks gebruikte hoeveelheid grondstof volgt dan uit de volgende formule:
Jaarlijks gebruikt = BP + IP - EP - VAP
-
BP = Beginvoorraad
-
IP = Ingekocht
-
EP = Eindvoorraad
-
VAP = Verkocht/afgevoerd
Het VOS-gehalte van de verschillende grondstoffen kan worden achterhaald met behulp van de veiligheidsinformatiebladen en/of de technische informatiebladen.
(VOS-houdende) grondstof |
A |
B |
I1 (=A x B) |
---|---|---|---|
Product verbruikt (kg) |
VOS-gehalte (%) |
Ingezet VOS (kg) |
|
1. inkt |
50.000 |
37.5 |
18.750 |
2. IPA |
5.000 |
100 |
5.000 |
3. IPA-vervanger |
10.000 |
10 |
1.000 |
4. Schoonmaakmiddel K1 |
250 |
100 |
250 |
5. Schoonmaakmiddel K3 |
4.000 |
100 |
4.000 |
Totaal |
29.000 |
Het verbruik is gelijk aan de totale hoeveelheid VOS die in het proces is ingezet (I1) = 29.000 kg VOS/jaar.
Berekening input
De input is in de geschetste situatie gelijk aan de hoeveelheid VOS die wordt ingezet.
Input =
(I1) = 29.000 kg VOS/jaar
Bepaling afgasconcentratie, afgasemissie, diffuse emissie en vaststelling controleregime
Voor berekening van de afgasemissie en diffuse emissie kan gebruik worden gemaakt van kentallen voor de heatset. Er bestaan kentallen voor het percentage van het product dat verdampt en kentallen voor het percentage van de oplosmiddeldamp dat naar de naverbrander gaat ten opzichte van het deel dat diffuus wordt geëmitteerd. De kentallen staan hieronder op een rij:
Product |
% verdampt |
% naar naverbrander |
% diffuus |
---|---|---|---|
Inkt |
90 |
100 |
0 |
IPA |
100 |
10 |
90 |
IPA-vervanger |
100 |
10 |
90 |
Schoonmaakmiddel K1 |
100 |
10 |
90 |
Schoonmaakmiddel K2 |
40 |
10 |
90 |
Schoonmaakmiddel K3 |
10 |
10 |
90 |
Schoonmaakmiddel HBS/VCA |
0 |
10 |
90 |
Voor het voorbeeld betekent dit het volgende:
Product |
VOS-verbruik |
Verdamping |
Naar naverbrander |
Diffuus |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|
ton/jaar |
% |
kg |
% |
kg |
% |
kg |
|
1. inkt |
18.750 |
90 |
16.880 |
100 |
16.880 |
0 |
0 |
2. IPA |
5.000 |
100 |
5.000 |
10 |
500 |
90 |
4.500 |
3. IPA-vervanger |
1.000 |
100 |
1.000 |
10 |
100 |
90 |
900 |
4. Schoonmaakmiddel K1 |
250 |
100 |
250 |
10 |
25 |
90 |
225 |
5. Schoonmaakmiddel K3 |
4.000 |
10 |
400 |
10 |
40 |
90 |
360 |
Totaal |
29.000 |
23.530 |
17.545 |
5.985 |
Met behulp van de kentallen kan dus worden berekend dat van de 23.530 kg VOS die verdampt 17.545 kg naar de naverbrander gaat en 5.985 kg als diffuse emissie wordt geëmitteerd.
Aan de naverbrander is eenmalig een nul-meting uitgevoerd. Met behulp van de FID-meting (zie hoofdstuk 6 'Meten en Controleren') werd een afgasconcentratie van 18 mg C/m3 gemeten. Daarnaast is bij de nulmeting het debiet van de afzuiging vastgesteld op 5.000 m3/ uur, bij een gemiddelde emissietijd van 3.200 uur/jaar. Zo kan berekend worden dat:
Afgasemissie (O1) =
18x10-6 x 5.000 x 3.200 = 288 kg VOS/jaar
Totale emissie = afgasemissie (O1) + diffuse emissie (F)
Totale emissie =
288 + 5.985 = 6.273 kg VOS/jaar
Controleregime
Volgens het besluit moet dit eens per drie jaar gemeten worden (zie hoofdstuk 6.1).
Toetsing aan emissiegrenswaarden
Volgens de tabel met grenswaarden voor Regime 2, mag bij een verbruik van 29.000 kg de afgasconcentratie 20 mg C/m3 bedragen en mag de diffuse emissie gelijk zijn aan 30% van de oplosmiddelinput = 0,3 x 29.000 = 8.700 kg VOS/jaar.
De afgasconcentratie hadden we hierboven al vastgesteld op 18 mg C/m3 en de diffuse emissie kwam uit op 5.985 kg VOS/jaar. Dit betekent dat het bedrijf voldoet aan de eisen voor oplosmiddeleninstallaties.