Richtlijn Industriële Emissies, bijlage VII deel 1:
Drukken
Een activiteit waarbij tekst en/of afbeeldingen worden gereproduceerd door met behulp van een beelddrager inkt, op ongeacht welk soort oppervlak aan te brengen. Hieronder vallen ook daarmee samenhangende lak-, coating- en lamineertechnieken. Onder hoofdstuk V vallen alleen de volgende deelprocessen:
- flexografie: een drukactiviteit waarbij gebruik wordt gemaakt van een beelddrager van rubber of elastische fotopolymeren, waarop de drukkende delen zich boven de niet-drukkende delen bevinden, en van vloeibare inkt die door verdamping droogt;
- ...
- lamineren samenhangend met een drukproces: de samenhechting van twee of meer flexibele materialen tot een laminaat;
- ...
- rotatiediepdruk: een drukactiviteit waarbij gebruik wordt gemaakt van een cilindrische beelddrager, waarop de drukkende delen lager liggen dan de niet-drukkende delen, en vloeibare inkt die door verdamping droogt. De napjes worden met inkt gevuld en het overschot wordt van de niet-drukkende delen verwijderd voordat het te bedrukken oppervlak contact met de cilinder maakt en de inkt uit de napjes trekt;
- rotatiezeefdruk: een rotatiedrukactiviteit waarbij de inkt door een poreuze beelddrager wordt geperst, waarbij de drukkende delen open zijn en het niet-drukkende deel wordt afgedekt, en zo op het te bedrukken oppervlak wordt gebracht en gebruik wordt gemaakt van vloeibare inkt die uitsluitend door verdamping droogt. Bij een rotatief drukproces wordt het te bedrukken materiaal niet als aparte vellen maar van een rol in de machine gebracht;
- lakken: een proces waarbij een lak of een kleefstof om later het verpakkingsmateriaal af te sluiten op een flexibel materiaal wordt aangebracht.
De activiteiten omvatten ook de reiniging van procesapparatuur, maar niet de reiniging van de werkstukken.
Toelichting:
Andere rotatiediepdruk, flexografie, rotatiezeefdruk, lamineer- of lakeenheden, rotatiezeefdruk op textiel/karton
Onder de werkingssfeer van deze activiteit van afdeling 2.11 valt rotatiediepdruk en/of flexografie, rotatiezeefdruk en lamineer- of lakeenheden waarbij uitsluitend inkt, lak of lijm wordt gebruikt die door verdamping droogt (ook watergedragen inkten). De activiteit valt niet onder de werkingssfeer van afdeling 2.11 als UV- of IR-inkten worden gebruikt of als er sprake is van vellenzeefdruk in plaats van rotatiezeefdruk.