Implementatie VOS-beleid: overzicht regelgeving

Deze pagina geeft per type inrichting en per branche een kort overzicht van de relevante regelgeving voor emissies van Vluchtige Organische Stoffen (VOS). Het belangrijkste besluit voor VOS is het Activiteitenbesluit.

Ook wordt op deze pagina kort het nationale en internationale beleid rond VOS geschetst. De Europese en nationale doelstellingen voor 2010 zijn gehaald dankzij het Nationaal Reductieplan NMVOS.

Overzicht VOS regelgeving

Overzicht milieuregelgeving per branche

Afhankelijk van de branche zijn verschillende besluiten, regelingen en vergunningvoorschriften van toepassing op activiteiten met VOS. Onderstaande tabel geeft een globaal overzicht per type inrichting en branche. Dit zijn de branches binnen het Nationaal Reductieplan NMVOS dat tot en met 2010 liep.

De direct werkende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) in dit overzicht zijn:

'AB 2.3' staat in de tabel voor afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit.

Tabel overzicht VOS-regelgeving
Branche

Relevante AMvB's

Bronnen voor vergunningvoorschriften

type inrichting: Type A of B Type C Type C Type C-IPPC
Chemie OMB BBT-conclusies
Grafische industrie AB, OMB OMB BBT-conclusies
Metalektro, scheepsbouw AB, OMB OMB BBT-conclusies
Basismetaal OMB OMB AB 2.3 BBT-conclusies
Rubber en kunststof AB, OMB OMB BBT-conclusies
Textielindustrie AB, OMB OMB BBT-conclusies
Op- en overslag BR, O&O AB 2.3 BBT-conclusies
Olie- en gaswinning BBT-conclusies
Autospuiterijen AB, BOOVV, OMB (alleen nieuwe voertuigen) BOOVV, OMB (alleen nieuwe voertuigen) BBT-conclusies
Meubel- en timmerindustrie AB, OMB, BOOVV OMB, BOOVV BBT-conclusies
Chemische wasserijen AB OMB
Leer- en schoenindustrie AB, OMB OMB BBT-conclusies
Houtverduurzaming OMB BBT-conclusies
Olie- en vetextractie OMB BBT-conclusies
Raffinaderijen en terminals BR, O&O AB 2.3 BBT-conclusies
Benzinedistributie BR, O&O AB 2.3
Tankstations AB AB
Bloemenververijen AB AB
Overige branches AB 2.3 BBT-conclusies

Voor veel VOS is geur een belangrijk aspect, met geur maatregelen kunnen ook VOS- emissies worden verminderd. Niet-milieu regelgeving die voor VOS relevant is, is de Arbeidsomstandighedenregeling.

Toelichting regelgeving per type inrichting

Type A- of B-inrichtingen

In het Activiteitenbesluit zijn voorschriften opgenomen voor activiteiten als lijmen, coaten, reinigen en bedrukken. Ook zijn er voorschriften voor zowel voor openbare verkoop als voor niet-openbare verkoop van vloeibare brandstoffen en gecomprimeerd aardgas aan het wegverkeer.

Grote verbruikers van oplosmiddelen kunnen te maken krijgen met Activiteitenbesluit afdeling 2.11, oplosmiddeleninstallaties, de opvolger van het Oplosmiddelenbesluit. Dit moet dan voor een activiteit in het Activiteitenbesluit als zodanig zijn aangegeven. Voor die gevallen geldt een vrijstelling van de debetreffende VOS-voorschriften in hoofdstuk 4 van het Activiteitenbesluit.

Bij gebruik van uitsluitend BOOVV producten is een VOS-boekhouding vanuit het Activiteitenbesluit niet verplicht en geldt een vrijstelling van emissiebeperkende maatregelen. Autoschadeherstelbedrijven die alleen voertuigen overspuiten, vallen niet onder de regels voor oplosmiddeleninstallaties.

Type C-inrichtingen

Voor type-C inrichtingen gelden de VOS voorschriften in AMvB's rechtstreeks, deze worden dus niet opgenomen in de vergunning. Het Activiteitenbesluit geeft in hoofdstuk 3 alleen VOS voorschriften voor tankstations.

Grote verbruikers van oplosmiddelen kunnen daarnaast te maken krijgen met Activiteitenbesluit afdeling 2.11, oplosmiddeleninstallaties, de opvolger van het Oplosmiddelenbesluit.

Overige eisen moeten volgens de beste beschikbare technieken (BBT) worden opgenomen in de omgevingsvergunning milieu. De Handleiding Luchtemissies bij bedrijven beschrijft de eisen voor vergunningplichtige bedrijven. De Handleiding bepalen BBT beschrijft de BBT-afweging bij IPPC-installaties. De handleidingen beschrijven ook de relatie tussen algemene regels en vergunningvoorschriften. In het algemeen gaan algemene regels voor de algemene luchteisen van afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit.

Voor zover de activiteiten van vergunningplichtige bedrijven vergelijkbaar zijn met die van type B bedrijven, kan hierbij in de vergunning worden aangesloten bij hoofdstuk 4 van het Activiteitenbesluit. Daarnaast bieden werkboeken die zijn opgesteld binnen het doelgroepenbeleid veel branchespecifieke informatie.

Voor type C-inrichtingen met een IPPC-installatie moeten aan de vergunning voorschriften zijn verbonden, die waarborgen dat de beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. BBT-conclusies zijn hiervoor het toetsingskader. Het kan voorkomen dat de emissiegrenswaarden in de AMvB's niet overeenkomen met het toepassen van BBT. Als dit het geval is, dan moet in de vergunning een scherpere eis volgens BBT worden opgenomen.

VOS-beleid

Internationaal

Het huidige nationale VOS-beleid komt grotendeels voort uit de in internationaal verband voor het jaar 2010 afgesproken nationale emissies ('NEC-plafonds'). Het ligt in de verwachting dat binnen de Europese Unie (EU) voor het jaar 2020 nieuwe nationale plafonds zullen worden vastgesteld waaraan de lidstaten moeten voldoen. De basis voor deze plafonds zullen de afspraken zijn in het kader van het Gothenburg protocol.

Het ligt in de verwachting dat de in het herziene Gothenburg protocol voor Nederland afgesproken NMVOS emissie van 167 kton voor 2020, gehaald gaat worden bij voortzetting van het huidige beleid en instrumentatie.

Nationaal

Het Nederlandse beleid om de emissies van Vluchtige Organische Stoffen (VOS) naar de lucht te beperken is geïmplementeerd via de Wet milieubeheer (Wm) in bovenstaande regelgeving. Daarnaast bestonden er tot en met 2010 vrijwillige afspraken tussen de rijksoverheid en het bedrijfsleven, waaronder de projecten KWS2000 en het NRP-NMVOS.

Nationaal Reductieplan NMVOS 2010 (NRP-NMVOS)

Doelen gehaald

De doelstelling van het plan, 30% reductie in 2010 ten opzichte van het jaar 200, is met 34% reductie ruimschoots gehaald. Mede door het NRP is ook het NEC-doel voor Nederland gehaald.

Grootste reducties

De bereikte emissiereductie binnen de sector industrie is vooral gerealiseerd door de chemie, raffinaderijen en terminals, de grafische industrie en de metalektro.

De grootste reductie binnen de Energiesector heeft plaatsgevonden bij de olie- en gaswinning. Reducties binnen de sector HDO zijn met name bereikt door autospuiterijen en benzinetankstations. De reductie binnen de sector Bouw is vrijwel geheel veroorzaakt door afname van de emissies van bouwlakken.

De emissiecijfers van de sector HDO zijn gestegen. Het betreft geen stijging van emissies, maar het gevolg van een gewijzigde monitoring vanaf 2005 door onder andere op- en overslag bedrijven, namelijk het toepasen van het Meetprotocol voor lekverliezen. Sinds enkele jaren zijn er aanwijzingen dat de werkelijke emissies nog hoger liggen.

Achtergrond

Het project is samen met de sectoren industrie, energie, HDO (handel, diensten en overheid) en bouw opgesteld en betrof de jaren 2000 tot en met 2010. Het is in 2012 afgesloten omdat toen de definitieve emissiegegevens over alle jaren van het plan beschikbaar waren.

Projectgroep NRP-NMVOS en gasten bij de afsluiting van het project, 20 september 2012

De aanleiding voor het NRP-NMVOS was de in Europees verband vastgelegde maximale niet methaan VOS-emissie voor heel Nederland van 185 kiloton (kton) in 2010 (National Emission Ceiling of NEC-plafond).

In het Nationaal Milieubeleidplan 4 (NMP4) is een scherpere doelstelling opgenomen. Deze is nader uitgewerkt in het Nationaal Reductieplan NMVOS - industrie, HDO en bouw (pdf, 163 kB) (NRP-VOS). Voor de sectoren industrie, energie, HDO en bouw samen was de doelstelling 86 kton in 2010, dit komt neer op 30% reductie vanaf 2000.

Meer informatie

De presentaties van de afsluiting van het NRP-NMVOS (pdf, 728 kB) geven naast een overzicht van emissies en een terugblik op het project ook een vooruitblik op het VOS-beleid vanaf 2013. Meer gedetailleerde informatie geeft het InfoMil rapport Terugblik op het Nationaal Reductieplan NMVOS (pdf, 1 MB).


Vloeibare brandstof

Activiteitenbesluit, artikel 1.1

Vloeibare brandstof: Lichte olie, halfzware olie of gasolie als bedoeld in de artikelen 26 van de Wet op de accijns:

  • lichte olie (bijvoorbeeld benzine)
  • halfzware olie (bijvoorbeeld kerosine en petroleum)
  • gasolie (bijvoorbeeld diesel en huisbrandolie)