ABRvS 200900671/1, 4 november 2009 (Bestemmingsplan Tweede Maasvlakte)

Essentie: Beperkte lokale verslechteringen van de luchtkwaliteit zijn toegestaan, mits daar zodanige verbeteringen tegenover staan dat de luchtkwaliteit in het salderingsgebied per saldo verbetert (zoals in deze situatie vastgelegd in de Overeenkomst Luchtkwaliteit).

Toetsingskader: Wet milieubeheer (artikel 5.16 lid 1 onder b)

Betreft: Goedkeuringsbesluit van provincie Zuid-Holland (GS) over het bestemmingsplan ‘Maasvlakte 2' van de gemeente Rotterdam

Relevante overwegingen:
2.10.3. [...] In dit onderzoek staat verder dat de conclusie van het uitgevoerde onderzoek is dat de Maasvlakte 2 in een aantal overschrijdingsgebieden langs verbindingen met het achterland (weg en water) tot een achteruitgang van de luchtkwaliteit leidt. Dit zijn de aan te pakken knelpunten. Om op deze knelpunten de luchtkwaliteit per saldo te compenseren zijn maatregelen uitgewerkt. Uit het onderzoek volgt een aantal maatregelen, zoals onder meer het verbod op schepen met vuile motoren in 2025, snelheidsbeperkingen voor de binnenvaart, de stimulering van schonere motoren (door middel van een subsidieregeling en differentiatie van havengelden) en het plaatsen van schermen bij tunnelmonden en bij wegen.

2.10.4. In de Overeenkomst Luchtkwaliteit van 22 mei 2008 zijn de minister van Verkeer en Waterstaat, de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Rotterdam, de Havenmeester van Rotterdam en de naamloze vennootschap Havenbedrijf Rotterdam N.V. overeengekomen een aantal maatregelen ten behoeve van de verbetering van de luchtkwaliteit te nemen. Zo is onder meer overeengekomen dat vanaf 2025 binnenvaartschepen die niet zijn voorzien van een emissiearme dieselmotor de haven binnen het toepassingsgebied van de Havenverordening niet meer mogen aandoen, dat een snelheidsbeperking voor de binnenvaart wordt ingevoerd en dat er schermen worden geplaatst.

2.10.6. Het betoog van de VVBV en de VTM en anderen dat het bestemmingsplan ten onrechte op een aantal locaties verslechteringen van de luchtkwaliteit met zich brengt en dat het college reeds hierom geen goedkeuring had mogen verlenen aan het bestemmingsplan faalt eveneens. Daartoe overweegt de Afdeling dat artikel 5.16 van de Wet milieubeheer zich niet verzet tegen beperkte lokale verslechteringen van de luchtkwaliteit, mits daar zodanige verbeteringen tegenover staan dat de luchtkwaliteit in het salderingsgebied per saldo verbetert. De door de VTM en anderen bedoelde verslechteringen van de luchtkwaliteit in verband met de concentraties stikstofdioxide langs onder meer delen van de A20 en de A15 worden gecompenseerd door het treffen van de in de Overeenkomst Luchtkwaliteit vervatte maatregelen. De VVBV en de VTM en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het bestemmingsplan in combinatie met deze maatregelen per saldo zal leiden tot een verbetering van de luchtkwaliteit in het salderingsgebied.

Datum uitspraak:
4 november 2009
Zaaknummer:
200900671/1
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl