ABRvS 201408365/1/R2, 29 juni 2016 (Lage Weide, Utrecht)

Essentie: Het bevoegd gezag heeft onvoldoende gemotiveerd, dat toekomstige emissies van bedrijven niet zullen leiden tot grenswaardenoverschrijdingen. Er is een nadere (gekwantificeerde) onderbouwing nodig. Uit onderzoek naar de emissies van wegen bleek, dat ruimschoots aan de grenswaarden werd voldaan. Daarnaast motiveerde de gemeente, dat de uitbreidingsmogelijkheden van de zware industrie zeer beperkt zijn. Daarom is aannemelijk dat (toekomstige) emissies van bedrijven niet leiden tot grenswaardenoverschrijdingen. Deze stelling moest de gemeente nader onderbouwen, ook gezien de bezwaren van bewoners.
Daarna heeft de gemeente alsnog kwantitatief onderbouwd, dat de emissies van bedrijven niet leiden tot overschrijding van grenswaarden. Maar de Raad van State vindt het onduidelijk in hoeverre de uitkomst van die berekening representatief is voor nabijgelegen woningen.

Toetsingskader: Wet milieubeheer

Betreft: Besluit van gemeente Utrecht (raad) tot het vaststellen van bestemmingsplan "Lage Weide"

Relevante overwegingen:
4.8. […] Verder stelt de Afdeling vast dat voornoemd onderzoek naar de luchtkwaliteit ziet op de gevolgen vanwege het wegverkeer in en buiten het plangebied. Het standpunt van de raad in het verweerschrift dat uit het onderzoek naar de luchtkwaliteit blijkt dat vanwege de wegen in Lage Weide ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijnstof en dat mede gelet op de zeer beperkte uitbreidingsmogelijkheden in het plan niet aannemelijk is dat vanwege de emissies van (toekomstige) bedrijven sprake zal zijn van een overschrijding van de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijnstof, acht de Afdeling zonder nadere (gekwantificeerde) onderbouwing ontoereikend gemotiveerd. In het licht van de bezwaren van de Stichting, die zien op het woon- en leefklimaat van de bewoners in de wijk Zuilen, had het naar het oordeel van de Afdeling op de weg van de raad gelegen deze stelling nader te onderbouwen, temeer nu het in dit geval gaat om een bedrijventerrein waar (zware) industrie is toegestaan met emissie van stikstofdioxide en fijnstof. Voorts blijkt uit het onderzoek niet of en zo ja, op welke wijze de effecten van het scheepvaartverkeer in het onderzoek zijn betrokken.

4.8.1. Naar aanleiding van de reactie van de Stichting op het verweerschrift, heeft de raad op 16 september 2015 een nadere onderbouwing gegeven op zijn standpunt. Daartoe heeft de raad er allereerst op gewezen dat uit metingen die zijn verricht door de gemeente Utrecht en waarvan de resultaten zijn neergelegd in de "Rapportage Luchtmeetnet Utrecht 2013", is gebleken dat ter plaatse van de Amsterdamsestraatweg geen sprake is van een overschrijding van de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide. Verder wijst de raad op de "Grootschalige concentratie- en depositiekaarten Nederland" van 2013, uitgebracht door het RIVM (hierna: GCN). Uit de bijgevoegde tabel met betrekking tot de opbouw van de concentratie stikstofdioxide voor Utrecht vloeit voort dat de hoogte van de achtergrondconcentratie vooral wordt bepaald door het (weg)verkeer. De bijdrage vanwege bedrijven, landbouw, industrie en de energiesector bedroeg in 2012 volgens de GCN 2,8 µg/m3 van het totaal van 24,7 µg/m3. Uitgaande van de maximale planologische uitbreidingsmogelijkheid van 16,8% van het brutovloeroppervlak voor het gehele bedrijventerrein die na toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in artikel 3, lid 3.4.4, van de planregels kan plaatsvinden, en in aanmerking genomen dat bedrijven na toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in lid 3.6.2 tot maximaal twee milieucategorieën hoger zijn toegestaan mits deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan de bij recht toegestane bedrijfscategorieën, leidt dit volgens de raad tot een maximale toename van de emissie met 0,47 µg/m3. Deze toename zal gelet op de metingen ter plaatse van de Amsterdamsestraatweg niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden in de Wet milieubeheer, aldus de raad. Ook indien van een worstcasescenario wordt uitgegaan, te weten dat de totale emissie van stikstofdioxide van 24,7 µg/m3 in zijn geheel zou worden veroorzaakt door de emissie van bedrijven, leidt het plan met een uitbreidingsmogelijkheid van 16,8% tot een maximale toename van 4,1 µg/m3, zodat ook in dat geval de grenswaarde in de Wet milieubeheer ter plaatse van de Amsterdamsestraatweg niet wordt overschreden, aldus de raad.

De Stichting heeft de in dit nadere stuk door de raad gehanteerde concentraties stikstofdioxide die zijn gemeten ter plaatse van de Amsterdamsestraatweg Noord alsmede de opbouw van de concentratie stikstofdioxide voor Utrecht zoals opgenomen in de tabel die is overgenomen van de GCN op zichzelf niet betwist. De Stichting heeft ter zitting wel naar voren gebracht dat de tabel waarin de opbouw van stikstofdioxide in Utrecht is opgenomen grofmazig is en daarmee niet representatief is voor Lage Weide. De raad erkent dit in het nadere stuk van 16 september 2015 waarin hij wijst op het verschil tussen de berekende en de gemeten concentratie stikstofdioxide. Volgens de raad zijn de achtergrondconcentraties die het Planbureau voor de Leefomgeving aanlevert gebaseerd op een grofmazige invoer van bronnen (1 bij 1 kilometer) zodat de daadwerkelijke achtergrondconcentratie in de directe omgeving van snel- en vaarwegen enigszins hoger is dan de berekende concentratie. Nu de raad de mogelijke toename van de emissie vanwege de bedrijven op Lage Weide (gerekend met een maximale uitbreidingsmogelijkheid van 16,8%) heeft afgezet tegen de concentratie stikstofdioxide zoals deze in de GCN tabel is weergegeven voor heel Utrecht ten aanzien van de bijdrage van bedrijven, landbouw, industrie en de energiesector (16,8% van 2,8 µg/m3= 0,47 µg/m3), waarbij hij die toename vervolgens heeft opgeteld bij de gemeten jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide ter plaatse van de Amsterdamsestraatweg Noord, is naar het oordeel van de Afdeling onduidelijk in hoeverre de uitkomst van deze berekening representatief kan worden geacht voor de woningen aan de Amsterdamsestraatweg. Daarbij is van belang dat de gemeten jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide ter plaatse van de Amsterdamsestraatweg Noord aanzienlijk hoger ligt dan waarvan in de GCN voor heel Utrecht wordt uitgegaan. In 2012 bedroeg de concentratie stikstofdioxide volgens de GCN in Utrecht 24,7 µg/m3, terwijl uit metingen ter plaatse van de Amsterdamsestraatweg Noord volgt dat deze concentratie daar in 2012 36,1 µg/m3 bedroeg.

Gelet op het vorenstaande is het plan, voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Bedrijventerrein" ter plaatse van de gronden tussen de spoorlijn en het Amsterdam-Rijnkanaal, vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Dit betoog van de Stichting slaagt.

Datum uitspraak:
29 juni 2016
Zaaknummer:
201408365/1/R2
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl