ABRvS 201003583/1/M2, 15 juni 2011 (Tracébesluit A50 Ewijk-Valburg)
Essentie:
- PM2.5: Bij een tracébesluit hoeft niet getoetst te worden aan de richtwaarde voor PM2.5.
- NSL: Omdat de gemeente niet aannemelijk heeft gemaakt dat de grenswaarden voor luchtkwaliteit niet tijdig gehaald kunnen worden, is er geen reden om te oordelen dat het NSL in strijd is met artikel 5.12 van de Wet milieubeheer.
Toetsingskader: Wet milieubeheer (artikel 5.12 en 5.16)
Betreft: Besluit van de Minister van VenW tot vaststelling van het tracébesluit A50 Ewijk-Valburg
Relevante overwegingen:
2.17. [appellante sub 5] betoogt dat ten onrechte niet is getoetst aan de richtwaarde voor zwevende deeltjes (PM2,5). De richtwaarde voor zwevende deeltjes (PM2,5) is geen toetsingsmaatstaf voor het nemen van besluiten zoals het tracébesluit. De richtwaarde dient ingevolge artikel 5.17, eerste lid, van de Wet milieubeheer samen met het Besluit maatregelen richtwaarden (luchtkwaliteiteisen), als maatstaf voor een door de minister vast te stellen plan of programma dat gericht moet zijn op het voor zover mogelijk bereiken van de richtwaarde. De beroepsgrond faalt.
2.19.2. B&W van Beuningen heeft niet aannemelijk gemaakt dat niet aan de grenswaarden voor zwevende deeltjes en stikstofdioxide kan worden voldaan op het moment dat zij gaan gelden. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat het NSL in strijd is met artikel 5.12 van de Wet milieubeheer. Nu het project is opgenomen in het NSL is volgens artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet milieubeheer, gelezen in samenhang met het tweede lid, onder d, en het derde lid, geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit noodzakelijk. De grenswaarden voor zwevende deeltjes en stikstofdioxide vormen dus geen beletsel om het tracébesluit vast te stellen. Verder brengt de systematiek van de Wet milieubeheer - anders dan appellanten veronderstellen - mee dat nader onderzoek niet nodig is. Hetgeen daarover is aangevoerd, kan daarom onbesproken blijven.