ABRvS 200600614/1, 25 april 2007 (Bestemmingsplan Polder Zestienhoven
Essentie:
- Het bevoegd gezag hoefde in het luchtkwaliteitsonderzoek geen rekening te houden met ontwikkelingen waarover weliswaar enige besluitvorming had plaatsgevonden, maar die nog onvoldoende concreet waren om een representatief beeld te geven van de gevolgen.
- Modellen zijn uit de aard van de zaak altijd een abstractie van de werkelijkheid. De validiteit van een model wordt aangetast wanneer de berekeningen op basis van een model te zeer afwijken van de werkelijkheid.
Toetsingskader: Besluit luchtkwaliteit 2005
Betreft: Goedkeuringsbesluit van provincie Zuid-Holland (GS) over het bestemmingsplan ‘Polder Zestienhoven' van de gemeente Rotterdam
Relevante overwegingen:
2.14 [...] Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat bij de berekeningen van de voor het plan relevante verkeersintensiteiten geen rekening is gehouden met de eventuele aanleg van de A13/A16. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat ten aanzien van de aanleg van deze weg weliswaar enige besluitvorming heeft plaatsgevonden, maar dat deze besluitvorming niet in een zodanig concreet stadium verkeert dat een representatief beeld kan worden gegeven van de gevolgen hiervan. Gelet hierop is deze mogelijke ontwikkeling thans nog niet zodanig concreet dat de verkeersgevolgen daarvan bij de berekeningen van de verkeersintensiteiten in en om het plangebied hadden moeten worden betrokken.
2.15 [...] Ten aanzien van het betoog van appellanten dat het CAR II-model en het TNO-model te veel onzekerheden bevatten, overweegt de Afdeling dat modellen uit de aard van de zaak altijd een abstractie van de werkelijkheid zijn. De validiteit van een model wordt aangetast wanneer de berekeningen op basis van een model te zeer afwijken van de werkelijkheid. De stellingen van appellanten geven geen aanleiding voor het oordeel dat die situatie zich hier voordoet.
Verwante rechtsoverwegingen staat bijvoorbeeld in:
ABRvS 200706306/1, 21 mei 2008 (Vrijstelling Praxis)
2.7.1. [...] Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 21 november 2007 in zaak nr. 200607283/1) zijn modellen uit de aard van de zaak altijd een abstractie van de werkelijkheid. De validiteit van een model wordt eerst aangetast wanneer de berekeningen op basis van een model te zeer afwijken van de werkelijkheid. Niet aannemelijk is dat die situatie zich in dit geval voordoet. Weliswaar bestonden er ten tijde van het besluit van 4 juli 2006 nauwkeuriger rekenmodellen, maar het rekenmodel CAR II wordt in het algemeen beschouwd als een model dat voor wegen uitgaat van een worst-case scenario. Het college heeft dan ook gebruik kunnen maken van het rekenmodel CAR II, versie 5.0.