ABRvS 200805209/1/M2, 29 juli 2009 (Vleeskuikenhouderij Weert)
Essentie:
- Saldering voor luchtkwaliteit is mogelijk als sprake is van slechts een beperkte toename.
- Toepasbaarheidsbeginsel: Er is geen woning van derden aanwezig. Maar dat wil nog niet zeggen dat leden van het publiek geen toegang hebben en er geen vaste bewoning is. De luchtkwaliteit kan daarom niet buiten beschouwing worden gelaten.
Toetsingskader: Wet milieubeheer (artikel 5.16), Regeling beoordeling luchtkwaliteit
Betreft: Besluit van gemeente Weert (B&W) tot verlening van een revisievergunning aan een vleeskuikenhouderij
Relevante overwegingen:
2.5.1. Een met artikel 7, derde lid, aanhef en onder b, van het Besluit luchtkwaliteit 2005 vergelijkbare bepaling is nu vervat in artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder b, aanhef en onder 2°, van de Wet milieubeheer. Op grond hiervan is, als niet wordt voldaan aan de voor zwevende deeltjes in bijlage 2 van de Wet milieubeheer gestelde grenswaarden, verlening van een milieuvergunning desondanks mogelijk in gevallen waarin, met inachtneming van het vijfde lid van artikel 5.16 en de volgens dat lid gestelde regels, aannemelijk is gemaakt dat bij een beperkte toename van de concentratie van zwevende deeltjes als gevolg van de vergunningverlening door een met die verlening samenhangende maatregel de luchtkwaliteit per saldo verbetert.
2.5.2. Het college heeft niet aannemelijk gemaakt dat verlening van de gevraagde vergunning slechts tot een beperkte toename van de concentratie van zwevende deeltjes leidt, hetgeen een voorwaarde is voor toepassing van artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder b, aanhef en onder 2°, van de Wet milieubeheer. In het door het college bij de beoordeling gehanteerde luchtkwaliteitsrapport van Bergs Advies van 5 april 2008 is vermeld dat de maximale waarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes op een punt buiten de inrichting bij verlening van de gevraagde vergunning toeneemt van 66 naar 186 microgram per m3 en dat het maximale aantal overschrijdingsdagen van de grenswaarde voor de vierentwintig-uurgemiddelde concentratie van zwevende deeltjes op een punt buiten de inrichting toeneemt van 210 naar 271 dagen. Dergelijke toenames kunnen niet worden aangemerkt als beperkte toenames. Voor zover het college meent dat deze toenames buiten beschouwing kunnen worden gelaten, omdat zij niet plaatsvinden bij een woning van derden, kan het hierin niet worden gevolgd. Gelet op het bepaalde in artikel 2, derde lid, aanhef en onder a, van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 kunnen deze toenames, bij de beoordeling of verlening van de gevraagde vergunning in overeenstemming is met titel 5.2 van de Wet milieubeheer, slechts buiten beschouwing worden gelaten als ze plaatsvinden op een locatie in een gebied waartoe leden van het publiek geen toegang hebben en waar geen vaste bewoning is. Het niet aanwezig zijn van een woning van derden is daarom niet voldoende. Niet gebleken is dat de in artikel 2, derde lid, aanhef en onder a, genoemde situatie zich hier voordoet.