9.3.2 Welke meteorologie moet ik gebruiken?
Ideaal zou zijn om de meteorologie die ter plaatse is gemeten, te gebruiken. Om dit goed te doen, is de opstelling van een meetmast vereist en deskundigheid bij het gebruik ervan. Bijvoorbeeld de keuze van een representatieve plaats. In het algemeen zal de meteo daarom niet worden bemeten tijdens snuffelploegmetingen, anders dan om de metingen zelf (bij) te sturen.
Het gebruik van de meteorologie van een nabijgelegen weerstation is een goed alternatief voor zelf lokaal de meteorologie te meten. Wel moet men het model dan een correctie laten uitvoeren voor het verschil in ruwheid tussen meetlocatie en meteolocatie. Bovendien stelt het NNM eisen aan de wijze waarop de meteogegevens zijn bewerkt (zie KEMA, 2001): In het model zijn hiervoor invoervelden beschikbaar. Aanbevolen wordt om aan de instantie die de meteogegevens levert hierover advies te vragen.
Het is sterk aan te bevelen om niet alleen de uren van de meting door te rekenen, maar de hele dag van de metingen, dus 24 uur. De reden hiervoor is gelegen in het de modellering van de menglaag. De ontwikkeling en groei van de menglaag start ’s morgens om 6 uur.
Als alleen de meeturen worden doorgerekend, dan maakt het model een (minder onderbouwde) schatting van de menglaag.