5. Herleiding van meetgegevens
Emissie-eisen in wet- en regelgeving zijn gedefinieerd onder standaardcondities, waardoor zij generiek zijn en onafhankelijk van specifieke bedrijfscondities. Voordat een gemeten waarde kan worden getoetst aan de gestelde emissie-eis, moet deze dan ook worden omgerekend naar dezelfde standaardcondities en eenheid als de emissie-eis.
Afhankelijk van het meetconcept betekent dit het uitvoeren van één of meerdere van onderstaande correcties om te komen tot een gestandaardiseerde meetconcentratie Cs
- in droog rookgas
- bij standaard druk (101,3 kPa) en temperatuur (273 K)
- bij standaard zuurstofconcentratie
- uitgedrukt in mg/mo3 (mg/Nm3)
Herleiding naar droog rookgas
Emissie-eisen hebben betrekking op droge lucht of droog rookgas. Wanneer de concentratiemeting in nat rookgas is uitgevoerd, dus zonder rookgaskoeler of -droger, moet de meetwaarde worden gecorrigeerd voor het volumeaandeel waterdamp in het rookgas.
Correctie voor het vochtgehalte
waarin:
C concentratie in droog rookgas
Cm concentratie gemeten in het natte rookgas
Cw waterdampgehalte [volume%] van het natte rookgas
Herleiding naar standaard druk en temperatuur
Emissie-eisen worden opgegeven bij 101,3 kPa en 273 K. Meetwaarden moeten naar deze standaard druk en temperatuur worden herleid. Als in-situ bedrijfsmeetsystemen met een druk- en temperatuurmeting zijn uitgerust waardoor de correctie intern plaatsvindt, is deze herleiding niet nodig. Ook bij extractieve meetsystemen is deze correctie niet nodig, omdat de meetinstrumenten met controlegassen worden ingeregeld bij dezelfde omgevingscondities als waarbij de metingen worden uitgevoerd.
Correctie voor druk en temperatuur
waarin:
C concentratie bij standaard druk en temperatuur
Cm concentratie gemeten bij de actuele druk en temperatuur
T actuele rookgastemperatuur [K]
P actuele absolute rookgasdruk [kPa]
Herleiding naar standaard zuurstofconcentratie
Om te voorkomen dat bij verbrandingsprocessen de rookgassen met schone buitenlucht worden verdund om aan de emissie-eisen te voldoen, worden eisen aan verbrandingsemissies opgegeven bij een standaard zuurstofgehalte. De gemeten concentratie moet worden herleid naar datzelfde zuurstofpercentage. Voor emissies met rookgassen met een hoog zuurstofgehalte, zoals afzuigingen van processen en katalytische naverbranders, is het onmogelijk om op basis van het zuurstofgehalte te corrigeren voor verdunning met lucht. De emissie-eisen zijn dan gegeven bij de actuele zuurstofconcentratie en er dient een visuele beoordeling op het bijmengen van lucht te worden uitgevoerd.
Correctie voor de zuurstofconcentratie
waarin:
C concentratie betrokken op een standaard zuurstofconcentratie in droog rookgas
Cm concentratie bij de actuele zuurstofconcentratie in droog rookgas
Os de zuurstofconcentratie [volume%; v%] betrokken op droog rookgas waarnaar herleiding moet plaatsvinden; voorbeelden zijn 11v% voor afvalverbranding, 6v% voor het stoken van kolen en 3v% voor het stoken van aardgas
Om de actuele zuurstofconcentratie in volume% betrokken op droog rookgas die is vastgesteld tegelijkertijd en op dezelfde plaats in de installatie als waar Cm is gemeten. Cm en Om moeten over hetzelfde tijdsinterval zijn gemiddeld
21 zuurstofconcentratie in droge lucht. De theoretische waarde is 20,94; in de regelgeving (bijvoorbeeld BVA of emissiehandel) wordt de afgeronde concentratie van 21 voorgeschreven.
Omrekening van ppm naar mg/m03
Emissie-eisen worden uitgedrukt in mg/m03. Bij veel meetinstrumenten wordt de gemeten concentratie echter uitgedrukt in ppm en moet een omrekening van ppm naar mg/m03 plaatsvinden.
Omrekening van ppm naar mg/m03
waarin:
C concentratie bij standaard druk en temperatuur [mg/m03] in droog rookgas
M molecuulmassa van de betreffende component [g/mol]
Voor NOx wordt aangenomen dat het aandeel NO in de atmosfeer wordt omgezet in NO2. Voor omrekening van de stikstofoxidenconcentratie wordt daarom gebruik gemaakt van de molecuulmassa van NO2, te weten 46 g/mol.
Cv concentratie [ppm]
22,4 molair volume [l/mol] van een ideaal gas bij 273 K en 101,3 kPa
Herleiding naar gram/GJ en gram/kWh
Voor gasturbine(installaties) en zuigermotoren is de emissie-eis meestal gegeven in grammen NOx per gigajoule. De energieconsumptie van de installatie per tijdseenheid wordt bepaald door de calorische waarde van de brandstof en het brandstofverbruik. Uit de berekende of gemeten massastroom rookgassen en de concentratie NOx in deze rookgassen, kan de uitstoot in massa NOx per tijdseenheid worden berekend. Omdat zowel het energieverbruik als het rookgasdebiet afhankelijk zijn van het brandstofverbruik, is de relatieve emissie in gram NOx /GJ recht evenredig met de emissie uitgedrukt in mg/m3.
Relatieve emissie in gram per gigajoule en in gram per kilowatt
Voor de meeste brandstoffen is de omrekeningsfactor circa 0,25 * (21/(21 - Om). Voor het omrekenen van g/GJ naar g/kWh moet met factor 0,0036 worden gerekend (Erel x 0,0036).
waarin:
Erel relatieve emissie [g/GJ]
Cm concentratie [mg/mo3] in droog rookgas bij de actuele zuurstofconcentratie
Vst stoichiometrisch droog rookgasvolume; vaste of vloeibare brandstoffen [mo3/kg], gasvormige brandstoffen [mo3/ mo3]
Voor de bepaling Vst zie beneden bij kader debietberekening
H onderste verbrandingswaarde (stookwaarde) van de brandstof [MJ/eenheid van brandstofhoeveelheid]
Om actuele zuurstofconcentratie [volume%] betrokken op droog rookgas
21 zuurstofconcentratie in droge lucht
Herleiding naar ISO-condities
De NOx-emissie van gasturbine(installaties) en zuigermotoren is afhankelijk van de verbrandingsluchtcondities. Daarom worden de gemeten emissies voor toetsing naar een emissie-eis eerst teruggerekend naar ISO-luchtcondities. Dit zijn een temperatuur van 288 K, een druk van 101,3 kPa en een relatieve vochtigheid van 60%.
Van emissie bij actuele verbrandigsluchtcondities naar ISO-condities
waarin:
E emissie stikstofoxiden herleid tot ISO-condities [g/GJ resp. mg/m03 ]
Em gemeten emissie stikstofoxiden [g/GJ resp. mg/m03]
Pm gemeten atmosferische druk (absoluut)
Tm inlaatluchttemperatuur (K)
Xn gemeten vochtgehalte van de inlaatlucht (kg water per kg)
Herleiding en berekening van debiet
Om vracht te kunnen berekenen moet debiet (uitgedrukt in m03 /uur) bekend zijn. Debiet kan worden gemeten of berekend op basis van het brandstofverbruik. Als debiet wordt gemeten, moet het gemeten debietwaarde zoals bij de concentratie worden herleid naar een standaard debiet. Dat betekent dat er correctie moet plaatsvinden voor vochtgehalte, druk, temperatuur en zuurstofconcentratie.
Correctie van gemeten debietwaarde voor vochtgehalte, druk, temperatuur en zuurstofconcentratie
waarin:
Fs gestandaardiseerd debiet [mo3/u] van droog rookgas bij een standaard zuurstofconcentratie
v rookgassnelheid [m/s]
Opp oppervlakte rookgaskanaal [m2]
Cw waterdampgehalte [volume%] van het natte rookgas
T actuele rookgastemperatuur [K]
P actuele absolute rookgasdruk [kPa]
Os de zuurstofconcentratie [volume%; v%] betrokken op droog rookgas waarnaar herleiding moet plaatsvinden; voorbeelden zijn 11v% voor afvalverbranding, 6v% voor het stoken van kolen en 3v% voor het stoken van aardgas
Om de actuele zuurstofconcentratie in volume% betrokken op droog rookgas die is vastgesteld tegelijkertijd en op dezelfde plaats in de installatie als waar Cm is gemeten. Cm en Om moeten over hetzelfde tijdsinterval zijn gemiddeld
21 zuurstofconcentratie in droge lucht
Berekening van gestandaardiseerd debiet op basis van het brandstofverbruik
waarin:
Fs gestandaardiseerd debiet [mo3/u] van droog rookgas bij een standaard zuurstofconcentratie
Fbr brandstofverbruik; vaste of vloeibare brandstoffen [kg/u], gasvormige brandstoffen [mo3/u]
Os de zuurstofconcentratie [volume%; v%] betrokken op droog rookgas waarnaar herleiding moet plaatsvinden; voorbeelden zijn 11v% voor afvalverbranding, 6v% voor het stoken van kolen en 3v% voor het stoken van aardgas
21 zuurstofconcentratie in droge lucht
Vst stoichiometrisch droog rookgasvolume; vaste of vloeibare brandstoffen [mo3/kg], gasvormige brandstoffen [mo3/ mo3]
Bepaling Vst :
Het stoichiometrisch droog rookgasvolume is het droog rookgasvolume dat bij volledige verbranding met lucht zonder luchtovermaat ontstaat. Het stoichiometrisch droog rookgasvolume wordt uit de brandstofsamenstelling (het aandeel C, H en O) bepaald. Door volledige verbranding te veronderstellen kan samen met de minimale luchtbehoefte het totale rookgasvolume als som van de aandelen CO2, H2O en N2 worden berekend.
Ook kan voor fossiele brandstoffen op basis van hieronder weergegeven formules (schatting onzekerheid 5%) het stoichiometrisch rookgasvolume worden geschat uit de stookwaarde (H). Deze formules zijn afgeleid van de reeds ingetrokken DIN 1942. De formules in de nu geldende NEN-EN 12952-15 vereisen meer invoergegevens, zoals het asgehalte en vochtgehalte van vaste brandstoffen en de dichtheid van gasvormige brandstoffen.
Gasvormige brandstoffen:
Vst = 0,199 + 0,234 x H (H in MJ/mo3)
Vaste brandstoffen:
Vst = 0,450 + 0,239 x H (H in MJ/kg)
Vloeibare brandstoffen:
Vst = 0,929 + 0,221 x H (H in MJ/kg)
Berekening van de vracht
Op basis van de Nederlandse wet- en regelgeving moet in diverse situaties vracht of jaarvracht worden bepaald. Vanuit de NeR en het Activiteitenbesluit moet bijvoorbeeld aan zogenaamde grensmassastroom (vracht uitgedrukt in gram per uur) worden getoets om vast te stellen of een emissie-eis van toepassing is op de betreffende installatie. Vanuit het oogpunt van emissiehandel en E-PRTR moet van bepaalde installaties de jaarvracht worden gerapporteerd. De vracht kan worden berekend op basis van concentratie en debiet of op basis van relatieve emissie en brandstofgebruik.
Berekening van de vracht op basis van debiet
waarin:
E emissievracht [kg/u]
Cs gestandaardiseerde concentratie [mg/mo3] in droog rookgas bij een standaard zuurstofconcentratie
Fs gestandaardiseerd debiet [mo3/u] van droog rookgas bij een standaard zuurstofconcentratie
Voor berekening van de jaarvracht moet de emissievracht in kg/u worden vermenigvuldigd met het aantal bedrijfsuur per jaar. In veel situaties wordt de jaarvracht berekend op basis van een periodieke meting. Indien de concentratie continue wordt gemeten, dan beschikt men doorgaans over (half)uurgemiddelde waarden. Als ook het debiet als (half)uurgemiddelde waarde wordt vastgesteld, bijvoorbeeld door middel van directe meting of berekening uit het brandstofverbruik, dan kan ieder (half)uur een vracht worden berekend. De jaarvracht wordt dan berekend door sommatie van de (half)uurvrachten. Langere middelingstijden of verschillende middelingstijden voor de concentratie en het debiet kunnen leiden tot aanzienlijke systematische fouten in de berekende jaarvracht.
Berekening van de vracht op basis van brandstofverbruik
waarin:
E jaarvracht [kg/uur]
Erel relatieve emissie [g/GJ]
Fb brandstofverbruik [mo3/uur resp. kg/uur]
Verbruik van gasvormige brandstoffen wordt uitgedrukt in mo3/uur, verbruik van vaste of vloeibare brandstoffen in kg/uur]
H stookwaarde van de brandstof [MJ/mo3 resp. MJ/kg]