Biomassa in het Activiteitenbesluit
Wat is biomassa?
Het begrip biomassa is verwarrend doordat de definitie afhankelijk is van het kader. De definities in de Europese richtlijnen voor energie, afval, emissies en biobrandstoffen zijn niet gelijk. Ze wijken (helaas) van elkaar af, omdat de doelstellingen van de richtlijnen verschillend zijn.
Het Activiteitenbesluit en het Bor geven de volgende definitie van biomassa:
- producten die bestaan uit plantaardig landbouw- of bosbouwmateriaal dat gebruikt kan worden als brandstof om de energetische inhoud ervan te benutten
- de volgende afvalstoffen:
- plantaardig afval uit land- of bosbouw
- plantaardig afval van de levensmiddelenindustrie, indien de opgewekte warmte wordt teruggewonnen
- vezelachtig plantaardig afval afkomstig van de productie van ruwe pulp en van de productie van papier uit pulp, indien het op de plaats van productie wordt meeverbrand en de opgewekte warmte wordt teruggewonnen
- kurkafval, en
- houtafval, met uitzondering van houtafval dat ten gevolge van een behandeling met houtbeschermingsmiddelen of door het aanbrengen van een beschermingslaag gehalogeneerde organische verbindingen dan wel zware metalen kan bevatten
Hieruit blijkt dat biomassa ook de afvalstatus kan hebben. Dat is van belang voor wie bevoegd gezag is en of er een milieuvergunning nodig is.
Biomassa of mengsels
De definitie van biomassa gaat uit van "schoon" materiaal. Dus materiaal dat geen verontreinigingen bevat. Hierover kan discussie ontstaan. In dit verband is een uitspraak van de Raad van State van belang
(Culemborg; 4 mei 2011; 201005778/1/M1). Hierin overwoog de Raad van State dat houtmateriaal voorzien van een beschermingslaag niet de kwalificatie hout kon dragen, omdat het slechts 70 procent houtvezels bevatte. De overige 30% bestond uit fenolhars, melaminehars en lijm. Hierdoor was het BVA van toepassing. Dit betekent nu dat het Activiteitenbesluit hoofdstuk 5.1.2 geldt.
Het Activiteitenbesluit geeft niet aan hoeveel houtvreemd materiaal biomassa mag bevatten. Op dit moment zijn hierover ook geen andere uitspraken. In de praktijk wordt hiervoor vaak 5% aangehouden.
Daarnaast geldt voor biomassa dat moet uitgesloten kunnen worden dat houtafval zware metalen of gehalogeneerde koolwaterstoffen bevat. Deze stoffen kunnen afkomstig zijn van het gebruik van houtbeschermingsmiddelen of een beschermingslaag. De beslisboom geeft een praktische handvat om vast te stellen welk emissieregime van toepassing is.
Producten uit de thermische behandeling van biomassa vallen volgens de definitie niet meer onder het begrip biomassa. Dit heeft consequenties voor de vergunningplicht van inrichtingen die deze stoffen verbranden. Het gaat dan bijvoorbeeld om torrefactie, pyrolyse-olie of houtgas.
Er zijn apparaten in de handel waar in hetzelfde apparaat hout vergast en verbrand wordt. Het gaat hier vaak om kant en klare kleine verwarmingsketels voor kloofhout of pellets en bestaan uit 1 geheel. Dit wordt als het verbranden van hout en niet als het verbranden van een niet-standaard brandstof gezien.
Systemen waarin het vergassingsgas in een andere verbrandingsinstallatie wordt verbrand, worden gezien als als het verbranden van vergassingsgas. In dit laatste gevallen is er dus wel sprake van een vergunningplichtige inrichting wegens het verbranden van een niet-standaardbrandstof.