Situatie waarbij aan de emissiegrenswaarde wordt voldaan
Het is mogelijk dat de stookinstallatie automatisch voldoet aan de emissiegrenswaarde voor zwaveldioxode. Het uitvoeren van een meting is dan niet meer nodig.
Laagzwavelige brandstoffen
Bij toepassen van laagzwavelige brandstoffen wordt automatisch voldaan aan de eis aan zwaveldioxide (SO2). De meting van zwaveldioxide (SO2) mag achterwege blijven als de brandstof een zo laag (bekend) zwavelgehalte heeft. Deze stookinstallatie mag ook geen nageschakelde techniek voor SO2 bevatten.
Het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging schrijft voor dat het maximale zwavelgehalte in gasolie maximaal 0,1 procent mag bedragen. Dit komt overeen met een uitstoot van 175 mg/Nm3 SO2. Bij gebruik van een laagzwavelige brandstof met een zwavelgehalte van minder dan 0,1 procent, blijft de SO2-emissie onder de grenswaarde.
Het bedrijf moet kunnen aantonen dat het zwavelgehalte in de brandstof daadwerkelijk laag is. Het bedrijf moet ook andere gegevens, die nodig zijn om de SO2-uitworp te bepalen overleggen. Dit om aan te tonen dat de SO2-uitworp aan de emissiegrenswaarde voldoet. Wanneer er bij het bevoegd gezag twijfel bestaat over het zwavelgehalte van de brandstof kunnen metingen worden verricht.