Uitzonderingen
In een aantal gevallen is het toegestaan af te wijken van de voorgeschreven meetverplichting. Het is dan bijvoorbeeld mogelijk om in plaats van een continue meting een periodieke meting uit te laten voeren. Voor de verplichte periodieke metingen kan in bepaalde situaties de meetfrequentie omlaag.
Afwijken van de continue meetverplichting
Bij afvalverbranding is het soms mogelijk om in plaats van de continue meting te volstaan met een periodieke meting. Als de emissies aantoonbaar aan de grenswaarde voldoen kan de beheerder van de inrichting afzien van een meting.
Bij het loslaten van de continue meetverplichting kan het bevoegd gezag extra voorschriften stellen. Dit kan zijn het opslaan van procesparameters die aantonen dat de uitstoot niet over de grenswaarde gaat.
Zwaveldioxide (SO2)
Het is mogelijk af te zien van de continue meting voor SO2 en een periodieke meting uit te voeren. In dat geval is de minimale meetfrequentie eens in de zes maanden (Activiteitenregeling, artikel 5.11, lid 3).
De meetverplichting vervalt als wordt aangetoond dat de emissie in geen geval hoger is dan de geldende emissie-eis voor SO2 (Activiteitenregeling, artikel 5.11, lid 3).
Waterstofchloride (HCl)
Het is mogelijk af te zien van de continue meting voor HCl. In dat geval laat de inrichtinghouder een periodieke meting uitvoeren. Het minimale aantal metingen is dan eenmaal per zes maanden (Activiteitenregeling, artikel 5.11, lid 3).
De meetverplichting vervalt als is aangetoond dat de emissie in geen geval hoger is dan de emissie-eis voor HCl (Activiteitenregeling, artikel 5.11, lid 3).
Waterstofchloride (HF)
Wanneer de beheerder van de inrichting de behandelingsstappen gebruikt ter bestrijding van HCl, dan is het toegestaan de meting periodiek uit te voeren. Het minimaal aantal keer is dan tweemaal per jaar (Activiteitenregeling, artikel 5.11, lid 1 onder b en lid 2).
Het is toegestaan af te zien van de continue meting voor HF. In dat geval is de periodieke meetfrequentie minimaal eenmaal per zes maanden (Activiteitenregeling, artikel 5.11, lid 3).
Als de emissie in geen geval hoger is dan de emissie-eis voor HF vervalt de meetverplichting (Activiteitenregeling, artikel 5.11, lid 3).
Stikstofoxiden (NOx)
Voor stikstofoxiden (NOx) kan er voor worden gekozen eenmaal in de zes maanden te meten. Er gelden de volgende voorwaarden (Activiteitenregeling, artikel 5.11, lid 4):
- De installatie heeft een nominale capaciteit van minder dan 6 ton per uur.
- De ontvankelijke vergunningsaanvraag is ingediend voor 28 december 2002.
- De beheerder van de inrichting toont aan dat de emissiegrenswaarde voor NOx altijd onder de emissie-eis blijft. Dit is mogelijk door de kwaliteit van het afval, de toegepaste technologieën en aan de hand van meetresultaten.
Maar bij veel installaties is een SCR of een SNCR geplaatst om aan de emissiegrenswaarde te voldoen. In die gevallen is niet aantoonbaar dat aan de emissiegrenswaarde is voldaan. Wanneer zonder nageschakelde techniek aan de emissie-eisen kan worden voldaan, bijvoorbeeld bij homogene vloeibare afvalstoffen in de chemische industrie, zorgt de aanpassing voor een verlaging van de monitoringslasten.
Afwijken van de periodieke meetverplichting
Het is toegestaan de zware metalen éénmaal per twee jaar te meten en de dioxinen eenmaal per jaar als (Activiteitenregeling, artikel 5.12, lid 3):
- De emissies onder alle omstandigheden minder dan 50% van de emissiegrenswaarde bedragen.
- Het afval uitsluitend bestaat uit gesorteerde brandbare fracties en niet recyclebaar is.
- Emissies lager zijn dan de emissie grenswaarden.
Dit is aantoonbaar door kwaliteit van het afval en monitoring van de emissies.