PGS 15 - Voorschriften voor de opslag van (tank)containers
Let op: U bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2016. Ga hier naar handleiding PGS 15 versie 2011.
Hoofdstuk 10 bevat voorschriften voor opslagplaatsen voor containers met verpakte gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen. In de inleiding is het soort bedrijven beschreven waar activiteiten met containers plaatsvinden.
De volgende onderwerpen komen aan bod in dit deel van de handleiding.
Inleiding
Hoofdstuk 10 is van toepassing op de opslag van (tank)containers geladen met gevaarlijke stoffen. Het gaat hier om het zogenaamd 'nederleggen tijdens transport' van (tank)containers. Het hoofdstuk is niet van toepassing op:
- Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in stationair opgestelde containers.
- Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen voor de eigen bedrijfsactiviteiten.
- Tijdelijke opslag (hiervoor is hoofdstuk 5 van toepassing).
Hoofdstuk 10 beperkt zich tot activiteiten met (tank)containers bij de hieronder genoemde typen bedrijven:
- Containerterminals (bedrijven waar (tank)containers van en op schepen worden geplaatst en waar uitwisseling plaatsvindt tussen een of meer vervoersmodaliteiten).
- RoRo-terminals (bedrijven waar trailers en (tank)containers op chassis van en op schepen worden geladen en gelost. Het gaat bij deze bedrijven veelal om short-sea vervoer).
- Railservices centra (railservices centra zijn gespecialiseerd in het laden en lossen van trailers en (tank)containers, eventueel op chassis, van treinen op andere treinen of het wegvervoer).
- Inland terminals (inland terminals zijn gespecialiseerd in de overslag van trailers en (tank)containers, eventueel op chassis, tussen binnenvaart, weg of spoor).
Opslagvoorzieningen voor (tank)containers binnen dergelijke bedrijven voldoen aan de eisen van hoofdstuk 10 van de PGS 15. De voorschriften die voortvloeien uit de Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving en de voorschriften voor het omgaan met incidenten met gevaarlijke stoffen uit hoofdstuk 3 zijn ook van toepassing. Het gaat om paragrafen 3.14 t/m 3.16 en 3.19.
(Tank)containers met uitsluitend CMR-stoffen moeten in ieder geval voldoen aan deze paragrafen van hoofdstuk 3. De overige eisen van hoofdstuk 10 zijn niet van toepassing op (tank)containers met uitsluitend CMR-stoffen.
In paragraaf 10.2 zijn diverse algemene voorschriften opgenomen voor de opslag van (tank)containers beladen met gevaarlijke stoffen. Het gaat hier om alleen verpakte gevaarlijke stoffen in containers die volgens de Wet vervoer van gevaarlijke stoffen vervoerd mogen worden en die aan de hand van maatregelen worden beschermd tegen aanrijdingen. De genoemde voorschriften spreken voor zich.
Blusleidingen en brandkranen
Binnen de inrichtingen voor de opslag van (tank)containers moeten blusleidingen en brandkranen aanwezig zijn. Het onderstaand schema toont aan welke eisen de blusleidingen en brandkranen moeten voldoen. Dit is een verdere uitwerking van de voorschriften in paragraaf 10.3 van de PGS 15.
Opslag van (tank)containers met gevaarlijke stoffen
Het onderstaand schema laat zien aan welke eisen de opslag van de (tank)containers moet voldoen. Het is een schematische weergave van de eisen zoals opgenomen in paragraaf 10.6 van de PGS 15.
Opstelplaats voor voertuigen met verpakte gevaarlijke stoffen
In paragraaf 10.8 worden voorschriften gesteld voor het (zonder toezicht) parkeren van voertuigen beladen met verpakte gevaarlijke stoffen bij bedrijven zoals genoemd in de inleiding. De voorschriften gelden niet voor het opstellen van voertuigen in verband met aanmelden of andere formaliteiten (douane enzovoorts).
Onder voertuigen worden ook trailers of opleggers zonder trekker verstaan. De voertuigen met gevaarlijke stoffen moeten zo zijn geparkeerd dat deze uit de opstelplaats kunnen worden weggereden. De ruimte tussen geparkeerde voertuigen moet minimaal 2 meter zijn. Dit geldt niet voor voertuigen met een lading uit de zelfde gevarenklassen.