PGS 15 - Vrijkomen dampen en explosieveiligheid
Let op: U bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2016. Ga hier naar handleiding PGS 15 versie 2011.
Voor opslagvoorzieningen voor verpakte gevaarlijke stoffen moet rekening gehouden worden met explosieveiligheid. Een gevarenzone-indeling kan hiervan onderdeel uitmaken. De eisen zijn opgenomen in het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Explosieveiligheid
Voor opslagvoorzieningen moet rekening gehouden worden met explosieveiligheid. Het kan zijn dat voor een opslagvoorziening een gevarenzone-indeling moet worden gemaakt. De eisen zijn opgenomen in het Arbeidsomstandighedenbesluit, artikel 3.5a t/m 3.5f. Hierin wordt verwezen naar de Europese richtlijn 1999/92/EG ATEX 153. De gevarenzone-indeling daaruit wordt nader uitgewerkt in de NPR 7910-1 (2012).
Vanwege onduidelijkheden in de noodzaak voor het opstellen van een gevarenzone-indeling voor opslagvoorzieningen, heeft de Arbeidsinspectie (sinds 2012 Inspectie SZW) het document "Explosieveiligheid in PGS 15-opslagen voor verpakte gevaarlijke stoffen" opgesteld. Hierin heeft ze haar standpunt verwoord. Namelijk of iedere verpakking van (zeer)(licht) stoffen gezien moet worden als mogelijke bron van explosieve atmosferen (in de terminologie van de normen voor gevarenzone-indeling als een secundaire gevarenbron).
Het standpunt komt erop neer dat bij het indelen van een PGS 15 opslagvoorziening in gevarenzones verpakkingen zonder ontluchtingsventiel, die voldoen aan het UN-keurmerk of vallen onder het LQ-regime, niet gezien worden als secundaire gevarenbron. Dit is een verduidelijking van de NPR 7910-1 . In het geval van een PGS 15 opslagvoorziening met alleen verpakkingen die voldoen aan het UN-keurmerk, leidt dit tot een indeling in Niet Gevaarlijk Gebied. Het belangrijkste gevolg hiervan is dat tijdens normaal bedrijf geen explosieveilig materieel gebruikt hoeft te worden (zoals heftrucks).
Deze aanpak is in lijn met de ATEX-regelgeving rond explosieveiligheid uit het Arbobesluit. Het blijft voor bedrijven altijd noodzakelijk om in het kader van explosieveiligheid rekening te houden met calamiteiten. Zoals het lek steken van een vat met de lepels van een heftruck of het vallen van een vat uit een stelling.
Vrijkomende dampen van verpakte gevaarlijke stoffen
Als in een opslagvoorziening onbedoeld dampen kunnen vrijkomen moeten deze uit een opslagvoorziening worden afgevoerd. Dit is opgenomen in voorschrift 3.9.1. van de PGS 15. Dit geldt voor bouwkundige opslagvoorzieningen en losse brandveiligheidsopslagkasten. De milieurelevantie van vrijkomende dampen is minimaal. Er zal dan ook geen aanleiding zijn om maatregelen te treffen ter voorkoming van emissie naar de lucht, zoals bedoeld in de Nederlandse emissierichtlijn Lucht (NeR).
In het kader van Arboveiligheid is dit wel een belangrijk aspect. Bij normaal gebruik van verpakte gevaarlijke stoffen is het mogelijk dat er dampen vrijkomen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van de gebruikers van de opslagvoorziening. Ook is het mogelijk dat een explosieve atmosfeer ontstaat. Het is aan de gebruiker van de opslagvoorzieningen om na te gaan of er schadelijke dampen kunnen vrijkomen. En welke maatregelen hier dan getroffen moeten worden.
Met een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) kunnen risicobronnen en mogelijke maatregelen inzichtelijk worden gemaakt. Het inzichtelijk maken en het nemen van maatregelen ter voorkoming van de aantasting van de gezondheid of het ontstaan van een explosieve atmosfeer is geregeld in het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Maatregelen kunnen bestaan uit natuurlijke of mechanische ventilatie van een opslagvoorziening (zie ventilatie bij Brandveiligheidsopslagkasten).
Vanzelfsprekend dient bij het voorkomen van een explosieve atmosfeer rekening te worden gehouden met de explosieveiligheid van de toe te passen mechanische ventilatie. In de meeste situaties is het naar verwachting niet noodzakelijk om maatregelen te treffen.