Inpandige of uitpandige opslagvoorziening
Let op: U bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2011. Ga hier naar handleiding PGS 15 versie 2016.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen inpandige en uitpandige opslagvoorzieningen.
Inpandige opslagvoorzieningen zijn voorzieningen welke in een ander bouwwerk zijn gelegen. Uitpandige opslagvoorzieningen zijn voorzieningen welke niet in een ander bouwwerk zijn gelegen. Het beoordelen van een inpandige- of uitpandige voorziening gaat op basis van bouwkundig inzicht in combinatie met het Bouwbesluit. Het gaat er uiteindelijk om wanneer een bouwwerk of voorziening in een ander bouwwerk is gelegen of zelfstandig is.
Onderstaand de kenmerken van:
Inpandige opslagvoorziening
- Alle voorzieningen die in een ander bouwwerk zijn gelegen.
- Kant en klare opslagsystemen in een ander bouwwerk (deze kunnen ook uitpandig zijn).
Kenmerken van inpandige opslagvoorzieningen (voorschrift 3.2.9):
- Ten hoogste 2.500 kg verpakte gevaarlijke stoffen aanwezig (kan afgeweken worden mits voldaan wordt aan extra maatregelen).
- Ten hoogste 10.000 kg verpakte gevaarlijke stoffen van uitsluitend klasse 8, verpakkingsgroep II of III zonder bijkomend gevaar aanwezig.
Uitpandige opslagvoorziening
- Vatenpark
- In de buitenlucht kant en klaar opslagsysteem
- Vrijstaand opslaggebouw
- Met een ander bouwwerk geschakeld opslaggebouw.
Kenmerken van uitpandige opslagvoorzieningen:
- WBDBO kan voor uitpandige opslagvoorziening ook behaald worden met afstand van 5 meter en brandwerendheid van wanden, dak, constructie van minimaal 30 minuten (geldt ook voor deuren, ventilatie, rookluiken).
- WBDBO kan voor uitpandige opslagvoorziening ook behaald worden met afstand van 10 meter en geen eis voor brandwerendheid van wanden, dak en constructie.
Figuur inpandig-en-uitpandige-opslag.