Beschermingniveaus

Let op: U bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2011. Ga hier naar handleiding PGS 15 versie 2016.

Voor het realiseren van een veilige opslag bij hoeveelheden > 10.000 kg (of meer dan 1.000 kg zeer giftige stoffen) zijn 3 beschermingsniveaus gedefinieerd: 3, 2 en 1.

  • Beschermingsniveau 3 heeft als uitgangspunt dat de kans op brand gering is; de eisen zijn preventief.
  • Beschermingsniveau 2 gaat uit van een snelle detectie van een brand en vervolgens een snelle beheersing en blussing door een goed voorbereide blusactie van ofwel de bedrijfsbrandweer ofwel de overheidsbrandweer (inzetbaarheid van de (bedrijfs)brandweer binnen 15 minuten. Dit is de tijd na melding, inclusief aanrijtijd en opbouw zodat blusactie kan starten!).
  • Bij beschermingsniveau 1 staat een snelle detectie en kort daarop het inzetten van een (semi‑)automatische blusactie centraal.

Beschermingsniveau 3 vormt de basis van preventieve eisen. Deze eisen vormen ook de basis van beschermingsniveau 1 en 2. Hierna zijn de belangrijkste kenmerken van de drie beschermingsniveaus weergegeven:

Beschermingsniveaus hst4

Voor het vaststellen van het noodzakelijke beschermingsniveau zijn Tabel 4.1 en 4.2 uit Hoofdstuk 4 van PGS 15 van belang. Tabel 4.2 bevat de grenswaarden, waaronder niet met een bepaalde stof rekening hoeft te worden gehouden om een beschermingsniveau te bepalen.

In Tabel 4.1 wordt het beschermingsniveau bepaald aan de hand van aanwezigheid van stoffen in een gevarenklasse, in combinatie met de brandbaarheid/vlampunt en de wijze van verpakking het verpakkingsmateriaal.

Om na te gaan wat het noodzakelijke beschermingsniveau is voor een opslagvoorziening kunnen de volgende stappen worden doorlopen.

Stap 1: Maak een overzicht van aanwezige gevaarlijke stoffen per klasse en verpakking (metaal of niet-metaal). Brandbare vloeistoffen moeten nog verder worden onderverdeeld naar vlampunt (vlampunt < 60°C, > 60°C en < 100 °C, > 100 °C). Houdt hierbij rekening met bijkomende gevaren.

Stap 2: Ga na of de hoeveelheid van een bepaalde klasse de in Tabel 4.2 in paragraaf 4.5 van PGS 15 genoemde grenswaarde overschrijdt. Eerst wordt gekeken naar de mogelijke brandbaarheid van stoffen ongeacht klasse-indeling. De brandbaarheid van stoffen vormt het grootste risico voor calamiteiten die invloed hebben op de omgeving, voor het bepalen van de grenswaarde met betrekking tot brandbaarheid tellen ook niet geclassificeerde stoffen mee. Voor bijvoorbeeld vloeistoffen met een vlampunt > 60°C en <100°C tellen ook niet ADR geclassificeerde vloeistoffen mee. De genoemde grenswaarden lopen op van 400 kg (klasse 3), via 1.000 kg (brandbare vloeistoffen met vlampunt tussen 60°C en 100°C) tot 2.500 kg (alle overige klassen). Daarbij moeten ook de volgende totale hoeveelheden worden getoetst aan de grenswaarde van 2.500 kg:

  • totale hoeveelheid brandbare stoffen (vast + vloeibaar)
  • totale hoeveelheid klasse 6.1, 8, 9 en CMR-stoffen
  • totale hoeveelheid gevaarlijke stoffen in niet-metalen verpakking

Laat stoffen onder de grenswaarden buiten beschouwing voor het bepalen van het beschermingsniveau.

Stap 3: Bepaal met behulp van de resultaten van stap 1 en 2 aan de hand van het volgende schema het noodzakelijke beschermingsniveau.

Vereiste Beschermingniveaus Voor Opslag Hst 4

Voorbeeld voor het bepalen van het beschermingsniveau:

Er is sprake van meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen. Het blijkt dat daarvan 600 liter ADR klasse 9 aanwezig is met een vlampunt tussen 60°C en 100°C en ook 600 liter ADR klasse 8 met een vlampunt tussen 60°C en 100°C. De verpakkingen van beiden stoffen zijn van kunststof. De rest van de gevaarlijke stoffen zijn niet brandbaar. Welk beschermingsniveau dient gehanteerd te worden?

Uitwerking:
Voor brandbare vloeistoffen met een vlampunt tussen 60°C en 100°C geldt een grenswaarde van 1.000 kg, onafhankelijk van de ADR klasse, dit blijkt uit tabel 4.2 van de PGS 15. Met 2 maal 600 liter vloeistoffen wordt grenswaarde overschreden, er moet een beschermingsniveau worden vastgesteld. In tabel 4.1 is vervolgens terug te zien dat voor ADR klasse 8 met vlampunt tussen de 60°C en 100°C in een niet metalen verpakking een beschermingsniveau 2 geldt, voor ADR klasse 9 met hetzelfde vlampunt in een niet metalen verpakking geldt een beschermingsniveau 1. Het beschermingsniveau dat gehanteerd dient te worden voor de gehele opslag is bescherminsniveau 1.

Als opslag overeenkomstig Hoofdstuk 4 moet plaatsvinden, geldt in alle gevallen dat ten minste beschermingsniveau 3 moet zijn gerealiseerd, ook wanneer de totale hoeveelheid stoffen kleiner is dan de grenswaarde voor het vaststellen van het beschermingsniveau. Dit kan het geval zijn bij opslag van klasse 6.1 VG I, die aan hoofdstuk 4 moet voldoen wanneer meer dan 1.000 kg aanwezig is. De grenswaarde voor het vaststellen van het beschermingsniveau is voor deze klasse 2.500 kg

Definitie onbrandbaar (NEN 6064) versus onbrandbare stoffen (Tabel 4.1)

Tabel 4.1 geeft aan welk beschermingsniveau gehanteerd dient te worden afhankelijk van de eigenschappen van de opgeslagen gevaarlijke stoffen, het verpakkingsmateriaal en de hoeveelheid. In deze tabel wordt gesproken over Onbrandbare stoffen (vast, vloeibaar, gas).

In de PGS 15 is een definitie gegeven voor de term Onbrandbaar. De definitie is: Onbrandbaar, bepaald conform NEN 6064. De NEN 6064 wordt gebruikt voor het bepalen van de brandbaarheid van bouwmaterialen. Het woord ‘onbrandbaar' komt meerdere malen voor in de PGS 15. Hierbij gaat het vaak over materialen welke gebuikt moeten worden. Als voorbeeld verwijzen wij naar voorschrift 3.2.2 en 3.20.

De definitie onbrandbaar volgens NEN 6064 is goed te gebruiken voor de bepaling van de onbrandbaarheid van bouwmaterialen, maar is in de praktijk niet toepasbaar voor chemicaliën.

Voor de toepassing en het gebruik van tabel 4.1 van de PGS 15 zou aansluiting gezocht kunnen worden met het begrip onbrandbaar uit het BEVI (zie onder), waarbij wel geldt dat dit hier alleen de definities van categorie 3 en 4 in ogenschouw worden genomen. Het doel voor het BEVI is breder dan voor de PGS 15. BEVI bepaalt namelijk ook het risico voor het vrijkomen van giftige stoffen etc. Op dit moment kan nog geen duidelijkheid worden gegeven over wat onbrandbare stoffen zijn. Zodra hier duidelijkheid over gegeven kan worden zal dit in deze handleiding worden verwerkt.